De Confederatie Bouw Vlaams-Brabant en de Vlaamse Confederatie Bouw buizen veertien gemeenten in de provincie op het vlak van de zuivering van afvalwater. Ze roepen de nieuwe besturen op actie te ondernemen.
Volgens de bouwfederaties ligt de zuiveringsgraad in zeventien Vlaams-Brabantse gemeenten lager dan 60%, veertien gemeenten halen zelfs de 50% zuiveringsgraad niet. In de wetenschap dat tegen 2027 het Vlaamse oppervlakte- en grondwater volgens de Europese regels van goede kwaliteit moet zijn, is er volgens de federaties nog heel wat werk aan de winkel.
Veertien buizen
In Kortenaken en Pepingen is volgens de bouwfederaties de zuiveringsgraad 0%, Glabbeek en Bekkevoort halen respectievelijk 2 en 4% zuiveringsgraad. Ook Lennik (13%), Linter (22%), Geetbets (31%), Lubbeek (36%), Begijnendijk (37%), Bever (38%), Tielt-Winge (39%), Herne (40%), Gooik (44%) en Tremelo (49%) halen de zuiveringsgraad van 50% niet. Holsbeek (50%), Zoutleeuw (55%) en Merchtem (57%) geraken met de hakken over de sloot. “We roepen de nieuwe gemeentebesturen dan ook op om extra in waterzuivering en riolering te investeren”, aldus directeur-generaal Marc Dillen van de Vlaamse Confederatie Bouw. “De eerstvolgende legislatuur is op dat vlak van cruciaal belang.” In vergelijking met de rest van Vlaanderen scoort de provincie gemiddeld slechter, Vlaanderen doet het dan weer minder goed dan bijvoorbeeld Nederland (99%) en Duitsland (97%).
Weinig vooruitgang
Volgens de bouwfederaties is het erg verontrustend dat de Vlaamse zuiveringsgraad er de laatste zes jaar met amper 5% op vooruit is gegaan. “In de bestuursperiode 2000-2006 en 2006-2012 ging de zuiveringsgraad er respectievelijk nog met 15% en 16% op vooruit”, luidt het. “Het ritme waartegen extra afvalwater wordt gezuiverd, is de laatste jaren dus in belangrijke mate vertraagd.” Het zijn de gemeenten en de intercommunales die volgens de bouwfederaties voluit in nieuwe rioleringen en in het onderhoud van bestaande rioleringen moeten investeren.
422 miljoen
Een belangrijk knelpunt daarbij is de suboptimale besteding van de saneringsbijdrage die de burgers samen met hun waterfactuur betalen voor de afvoer en de zuivering van het afvalwater. In 2016 ging het om maar liefst 422 miljoen euro. Dat bedrag wordt nog altijd veel te weinig gebruikt voor investeringen. Een ander probleem is de te trage doorlooptijd van met name projecten op basis van gecombineerde dossiers (van gemeente en Vlaamse overheid). De gemiddelde doorlooptijd van een rioleringsproject loopt op tot 5 à 7 jaar. Dat moet veel sneller kunnen. Echter, in dunbevolkte gemeenten zullen heel wat inwoners het moeten doen met een IBA (Individuele Behandelingsinstallatie voor Afvalwater) omdat de aanleg van een riolering financieel niet haalbaar is.