De omzet steeg voor het derde jaar op rij, nadat hij in 2020 wegens het coronavirus was teruggevallen naar 2,7 miljard euro. In 2022 bedroeg de omzet 3,34 miljard euro, vorig jaar kwam daar nog een fractie bij tot 3,39 miljard euro. Ruim een derde van de activiteiten van de groep vindt in België plaats: die activiteiten waren in 2023 goed voor een omzet van 1,4 miljard euro.
De winstcijfers lagen lager dan in 2022. Besix wijst onder meer op “de aanhoudende negatieve impact van de stijgende rentevoeten en grondstof- en energieprijzen”. De aangepaste ebitda (winst voor aftrek van rentekosten, belastingen, afschrijvingen en waardeverminderingen) kwam uit op 117 miljoen euro, tegen 129 miljoen euro in 2022.
De nettowinst bedroeg 18,1 miljoen euro, na 40,3 miljoen euro een jaar eerder. Daarvoor verwijst Besix naar de impact van verschillende financiële lasten (waaronder lasten gelinkt aan de inflatie) en naar hogere taksen in 2023.
In het orderboek stonden eind 2023 voor 5,09 miljard euro projecten, een fractie minder dan de 5,2 miljard euro eind 2022. De groep verwacht binnenkort meerdere grote projecten op te starten of net af te ronden.
Zo zal ze binnenkort het contract ondertekenen voor de bouw van een voetbalstadion in Saoedi-Arabië voor het Aziatische kampioenschap voetbal in 2027. En in 2025 zal Besix de bouw afronden van het Guggenheim-museum in Abu Dhabi. “De resultaten bevestigen een herstel na de afgelopen jaren, die voornamelijk gekenmerkt werden door inflatie en verstoringen van de toeleveringsketen”, stelt Besix.
De groep heeft in 2023 ongeveer 350 mensen aangeworven in België. Wereldwijd – Besix is actief in 27 landen – waren dat er ongeveer 530. In de Benelux zijn er momenteel een honderdtal vacatures.
Het bouwbedrijf is met vertrouwen begonnen aan het jaar 2024, maar zegt ook waakzaam te zijn. “De sector staat nog steeds voor uitdagingen, vooral in verband met de wereldwijde geopolitieke situatie. Die factoren hebben bijgedragen tot inflatiedruk en stijgende materiaal- en energieprijzen, die de bouwsector op macro-economisch niveau hebben beïnvloed”, klinkt het.