De voedingsbedrijven boekten volgens Fevia vorig jaar een recordomzet van 81 miljard euro, maar het verkochte volume daalde al voor het vierde jaar op rij. Bovendien stijgt het aantal faillissementen en komt de winstgevendheid onder druk, zo blijkt uit het economische jaarverslag van de sector.
Fevia zegt dat Belgische bedrijven niet meer kunnen opboksen tegen buitenlandse concurrenten. De loonkostenhandicap is “geëxplodeerd”, luidt het. “Een voedingsbedrijf in België betaalt gemiddeld 42,6 euro voor een uur werk, zijn concurrenten in de buurlanden 33,1 euro.” Ook de energiekosten zijn volgens de sectorfederatie hoger, vooral in vergelijking met Frankrijk.
“We trekken nu echt aan de alarmbel”, zegt Fevia-voorzitter Anthony Botelberge. Hij vraagt dat de overheid de loon- en energiekosten verlaagt en snoeit in de groeiende “taksenlasagne” waarmee de voedingsbedrijven te maken krijgen.
Boeren eisen meer geld voor hun producten, terwijl de voedingsbedrijven met de supermarkten hard moeten onderhandelen over prijzen. Fevia-CEO Bart Buysse erkent dat het moeilijk is om kosten door te rekenen naar de volgende schakel in de keten. Hij pleit ervoor om de overheid systemen te laten valideren om kosten in de hele keten te “objectiveren”. “Retailers aanvaarden die systemen niet altijd”, zegt hij.
Discussies over prijzen zullen niet meteen verdwijnen. De voedingsbedrijven stellen immers vast dat er veel minder stabiliteit is dan vroeger, zegt Botelberge. “Dat heeft te maken met de klimaatverandering. Ineens zijn er geen ajuinen, dan zijn het tomaten die maal twee gaan in prijs. De cacaoprijs steeg van 2.000 naar 9.000 euro per kilo. We moeten meer dan vroeger problemen oplossen om grondstoffen beschikbaar te houden.”