“Ze is omgevallen als een eik. Een leven lang zo hard gewerkt, tot haar lichaam plots stilviel.” François Schwennicke (61) praat in superlatieven over zijn moeder Solange Schwennicke. Hij noemt haar “visionair” en “een icoon”. “Zoveel vrouwen hebben mij verteld hoe mama hen heeft geïnspireerd. In de jaren 80 en 90 was ze echt een symbool voor vrouwen die hun lot in eigen handen wilden nemen.” Dat is niet overdreven. Toen in 1999 een boek uitkwam met de 100 belangrijkste Belgische ondernemers van de 20ste eeuw, stond daar één vrouw naast 99 mannen: Solange Schwennicke.
Nochtans was er een heel ander pad voor haar uitgestippeld. Ze werd in 1937 geboren in het West-Vlaamse Gistel als Sofie Hanssens, de dochter van een dierenarts en een huisvrouw. Ze wilde naar de universiteit, zoals haar broers, maar dat mocht niet van haar vader. “Op haar 18de ging ze daarom thuis weg, op eigen houtje naar Brussel”, zegt François. Op haar 19de leerde ze op de paardenrenbaan in Oostende de Brusselse ondernemer Franz Schwennicke kennen. “Hij was bijna veertig jaar ouder dan haar. Dat was toen ongezien.”
Maar het was grote liefde. Franz Schwennicke was een landbouwingenieur die in 1933 Delvaux had overgenomen. Na zijn huwelijk met Solange, eind jaren 50, maakte hij haar creatief directeur. “Mijn moeder in het bedrijf binnenhalen was de laatste geniale zet van mijn vader”, zegt François. Toen hij in 1970 overleed, nam Solange de teugels over. Delvaux was toen verlieslatend en had 35 personeelsleden, vooral ambachtslieden. Haar komst was niet helemaal naar de zin van het personeel. “Ik kende niks van zakendoen. Maar ik besloot het te proberen, ik had niets verliezen”, zei ze in 2009 in De Tijd.
Van stoffig tot modieus
“Ze deed ook gewoon wat ze moest doen”, zegt François. “Mijn zus, mijn broer en ik waren zes, zeven en acht jaar. Er waren inkomsten nodig.” Solange vaarde resoluut een eigen koers. In 1973 opende ze een eerste boetiek in Japan. Ze trok naar de VS, opende winkels in Monaco en Parijs. Met wisselend succes – Delvaux was “te Belgisch”, zo zei ze in de jaren 80. Maar de groei werkte wel. In 1970 draaide het luxemerk een omzet van 65 miljoen Belgische frank. In 1994 was die omzet vertienvoudigd tot 650 miljoen frank en werkten er een driehonderdtal werknemers. Onder haar leiding wist Delvaux ook jongere mensen te bereiken. Van een ietwat stoffig tot een modieus luxeproduct. Niet dat ze zelf elke maand met een nieuwe Delvaux om de arm buiten stapte. “Ze had alleen prototypes in huis, om Delvaux geen enkele verkoop te ontzeggen.”
Al ging dat professionele succes wat ten koste van het gezinsleven. “Mijn moeder was niet veel thuis, dat klopt”, zegt François. “We hebben er nog over gepraat de laatste dagen. Maar, weet u, mijn moeder was iemand die zei wat ze deed en deed wat ze zei. Toen mijn vader stierf, zei ze dat de zaterdagen voor ons waren. En daar hield ze zich aan. Door de week waren we vooral bij de gouvernante, maar elke zaterdagavond kookte mama en spendeerden we onder ons vier. We noemden dat onze kleine zaterdagfeestjes.”
Geen complimentjes
In 1994 nam François Schwennicke het van zijn moeder over als CEO, zodat zij zich kon toeleggen op kinderkledingzaak Dujardin, die ze had overgenomen. Hij werkte toen al vijf jaar bij Delvaux, maar kreeg toen pas voor het eerst opslag. Van zichzelf, zo liet hij zich destijds in een reportage van Man bijt hond ontvallen. “Zo ging dat”, zegt François nu met de glimlach. “Mijn moeder was niet iemand die complimentjes gaf. Ze was enorm veeleisend, voor zichzelf en voor anderen. Ze voelde dat ze die hardheid nodig had, als vrouwelijke zaakvoerder in een tot dan toe zo mannelijke wereld. Zelf had ik een andere managementstijl. Bij haar was het meer een one woman show, terwijl ik meer iemand ben van het overleg. Maar onze inhoudelijke visie op het bedrijf liep gelijk. Ik kon altijd bij haar terecht voor advies. Dankzij haar kleinkinderen kon ze later in haar leven ook eindelijk haar zachte kant laten zien. Er was meer ruimte voor tederheid toen ze haar zakelijke rol niet meer moest spelen.”
Solange bleef nog lang voorzitter van de raad van bestuur bij Delvaux, en stond ook aan het hoofd van de Belgische Hofleveranciers. Tot op het laatste was ze helder van geest, maar acht jaar geleden ging het met haar lichamelijke gezondheid heel plots bergaf. Naast François, laat ze ook dochter Fanny Schwennicke (59) en zoon Olivier Schwennicke (60) en vijf kleinkinderen na.
Delvaux zelf was sinds 2011 voor een groot deel in handen van de Chinese Fung-groep. Twee jaar geleden werd het overgenomen door het Zwitserse luxeconcern Richemont voor 178 miljoen euro. “Ze had vrede met de verkoop”, zegt François. “Het merk blijft stralen, ook als wij er niet meer zijn. Dat is het belangrijkste.”