Een referendum in Zingem over een fusie met Kruishoutem is in het voorbije weekend geëindigd in een anticlimax. Ook in andere Oost-Vlaamse gemeenten worden de mogelijkheden voor een fusie afgetoetst. Voka Oost-Vlaanderen juicht deze spontane fusies toe, zolang ze een maatschappelijke en economische dynamiek ondersteunen.
In Zingem konden de inwoners zich uitspreken over een fusie met buurgemeente Kruishoutem. Een te lage opkomst zorgde ervoor dat de uitslag niet-representatief was en dat het idee van tafel werd geschoven. De tandemgemeente zou ongeveer 15.000 inwoners hebben geteld. Ook de gemeentebesturen van Lovendegem, Waarschoot en Zomergem zien een fusie wel zitten. Die nieuwe lokale bestuursentiteit zou goed zijn voor 25.000 inwoners. Verder zijn er nog verkennende gesprekken tussen Aalter en Knesselare. Deinze en Nevele zitten al in een verder stadium.
Een genuanceerde opinie
Voka dringt aan op een voldoende schaal en een solide onderbouw voor zo’n fusie. Eentje die verdergaat dan partijpolitieke rekenoefeningen om bestaande machtsposities te behouden. “Het vertrouwen van de burger ten aanzien van de overheid is het grootst op lokaal niveau, maar kleinschaligheid en versnippering staan meer efficiëntie en bestuurlijke professionaliteit in de weg. Wij moeten dus voor voldoende grote fusies durven gaan”, zegt Geert Moerman, gedelegeerd bestuurder van Voka – Kamer van Koophandel Oost-Vlaanderen.
Een ideale schaal heeft de werkgeversorganisatie niet. “Er zijn twee uitgangspunten voor een geslaagde integratie. Enerzijds moet er een voldoende gedragen sociologische en economische affiniteit tussen de kernen zijn, anderzijds moet die affiniteit zowel in een territoriale als in een relevante en natuurlijk ervaren context bestaan.”
Geen angst of afkeer
Voka Oost-Vlaanderen vraagt dat gemeenten zich in hun fusie-intenties niet zouden laten leiden door een soort angst of afkeer van steden en stadsgewesten met een belangrijke spontane economische dynamiek. “Overigens zien wij dat kleine gemeenten vandaag heel veel taken en opdrachten regelen via tussengemeentelijke samenwerkingsverbanden en structuren. Domeinen als economie en arbeidsmarkt vergen logischerwijze een bovenlokale benadering, terwijl meer persoonsgebonden materies, zoals cultuur en jeugd, een sterk lokale inkleuring vragen”, besluit Geert Moerman.