De wagen verliest de laatste jaren terrein. In 2022 werd in Oost-Vlaanderen de auto in 75,3% van de woon-werkverplaatsingen gebruikt, in 2023 nog in 74,7%. De grootste winnaar: de fiets. Intussen legt vier op de tien Oost-Vlaamse werknemers minstens een deel van het pendeltraject met de fiets af, drie jaar geleden was dat nog maar 35,5%.
De fiets speelt vooral een belangrijke rol in combinatie met andere vervoermiddelen. 19,6% legt het volledige woon-werktraject met de fiets af. 21,1% combineert met de auto, 1,6% combineert fiets en openbaar vervoer en 0,6% gebruikt zowel de wagen, de fiets als het openbaar vervoer.
“Het woon-werkverkeer vergroent niet alleen door de opmars van elektrische en hybride wagens, maar ook door de stijgende populariteit van de fiets en de step”, zegt Lieve De Cock, kantoordirecteur Acerta Aalst. “Steeds meer Belgen en dus ook Oost-Vlamingen kiezen ervoor om de files voorbij te rijden op een tweewieler. De dieselwagen heeft duidelijk afgedaan. Doordat steeds meer mensen via hun werkgever een elektrische fiets kunnen leasen én dat de wegcode steeds meer ruimte laat voor de fiets, verwachten we dat het aantal fietsende pendelaars de komende jaren alleen nog maar zal toenemen.”
Openbaar vervoer
Het openbaar vervoer blijft in het woon-werkverkeer een stuk minder populair dan de private vervoermiddelen. 4,1% van de Oost-Vlaamse werknemers kiest voor trein, tram en/of bus om het volledige pendeltraject naar de werkvloer af te leggen. Nog eens 3,2% gebruikt het openbaar vervoer in combinatie met andere vervoermiddelen. Alles samen speelt het openbaar vervoer in Oost-Vlaanderen in 7,3% van de pendelkeuzes een rol, een lichte stijging maar nog altijd onder het niveau pre-corona.
“Of het openbaar vervoer succes kent of niet, hangt natuurlijk sterk samen met het aanbod”, zegt Lieve De Cock. “Waar en wanneer er aanbod is van trein, tram of bus, daar heeft de reiziger weinig vat op, hij is een passieve gebruiker. We stellen vast dat werknemers niet happig zijn om in die passieve rol te zitten.”