De grote en snelle toename van detailhandelszaken aan de Vlaamse steenwegen is vandaag vaak nadelig voor kernwinkelgebieden in de gemeenten. Daarom starten de provincies Antwerpen, Oost-Vlaanderen en Vlaams Brabant met een samenwerking om deze problematiek aan te pakken. Het project ‘Baanwinkels en gemeenten op één lijn’ zoekt een evenwicht tussen de grootschalige baanwinkels en detailhandel in de kernen. De baanlinten N70 (Gent-Antwerpen Linkeroever) en de N10 (Aarschot-Lier) zijn gekozen als testcases. Op 23 februari zaten de afgevaardigden van de betrokken provincies en gemeenten in Beveren voor het eerst samen voor de aanpak rond de N70.
Tussen 2012 en 2015 werd een uitvoerige interprovinciale studie detailhandel in de vijf Vlaamse provincies uitgevoerd. Uit die analyse kwamen een aantal pijnpunten die de provincies en gemeenten vandaag willen aanpakken. De provincies Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen focussen zich op de bovenmatige ontwikkeling van detailhandel in de rand. Deze tendens heeft duidelijk een negatief effect op de kernwinkelgebieden in de gemeenten. Zo bleek bijvoorbeeld dat in de periode 2008-2014 in winkelgebieden met grote baanconcentraties en shoppingcenters het aantal vierkante meters winkelvloeroppervlakte steeg met 170% in Vlaanderen, terwijl de leegstand in de kernen met 69,5% toenam. Leegstand in de kernen heeft vele oorzaken. Grootschalige projecten in de rand zijn daar één van. De snelle retailontwikkeling aan de steenwegen heeft niet alleen economische gevolgen, maar heeft ook impact op ruimtelijke ordening en mobiliteit. Daarom is het belangrijk dat provincies, gemeenten en Vlaamse overheid samenwerken rond al deze verschillende thema’s.
De krachten van de drie provincies en betrokken gemeenten worden gebundeld in het project ‘Baanwinkels en gemeenten op één lijn’, mede gefinancierd door Europa (Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling), Vlaanderen en de provincies.
“Als de gemeenschappelijke visie klaar is, stellen we een actieplan op met een verbetertraject en brengen we mogelijkheden voor herstructurering in kaart”, zegt de Oost-Vlaamse gedeputeerde Geert Versnick (foto), bevoegd voor economie en ruimtelijke planning. “De intergemeentelijke samenwerking op verschillende beleidsdomeinen is van cruciaal belang. Deze geïntegreerde aanpak dient nadien als voorbeeld voor andere gemeenten en provincies. De kernen staan overal onder druk en provinciegrenzen bestaan voor de consument niet. Daarom nemen de provincies samen het initiatief om in te zetten op kernversterking, zowel economisch als ruimtelijk. Het baanwinkelproject stimuleert het onderling overleg tussen de gemeenten en wil verhinderen dat gemeenten elkaar onderling beconcurreren. Het doel is om een evenwicht te krijgen tussen de baanwinkels en de winkels in de kernen.”