Met vijftien bedrijfsleiders bezocht ik China. Het blijft een fascinerende economie waar de woorden ‘snel, sneller, snelst’ dagelijks vallen. Maar voor een kmo is het eerder een commerciële opportuniteit dan een investeringsopportuniteit.
Wie zich vijftien jaar geleden in een Chinees avontuur stortte, had veel kans om te slagen. Het was een booming markt met een economische groei die uit twee cijfers bestond en een onontgonnen markt. Loonkosten waren extreem laag en de binnenlandse vraag was enorm. Bedrijven zoals Agfa, Ahlers logistics, AGEAS, Barco, Bekaert, China Floors, Picanol, Solvay en Umicore installeerden er zich en zijn er nog steeds actief. Ook heel wat kmo’s nestelden zich met succes in de Chinese markt, zoals Cortina, of Orfit Industries.
Lees ook: COLUMN. “Elk uur gaat er een bedrijf failliet, en de leverancier is steeds de pineut”
De situatie is nu echter grondig veranderd. De economische groei is ‘slechts’ 4,5%, een groei waar wij alleen maar van kunnen dromen maar een catastrofe is voor China. Dit is vooral het gevolg van de binnenlandse vraag. Die is enorm laag, hoofdzakelijk om twee redenen. Ten eerste leven nog steeds 400 miljoen Chinezen met minder dan vijf dollar per dag. Ten tweede zijn de prijzen van de onroerende goederen gedaald, vorig jaar met gemiddeld 30%. Daardoor zijn veel Chinezen armer geworden en beperken ze hun consumptie teneinde een appeltje voor de dorst aan te leggen.
Daarnaast zijn heel wat Chinese bedrijven nu actief op de markt van goederen en diensten. 35% van de producten op de wereldmarkt zijn ‘made in China’. Er is dus heel wat productiecapaciteit. De concurrentie is er bikkelhard. Ook zorgt de geopolitieke situatie ervoor dat de Amerikaanse export moeilijker wordt, zodat die bedrijven zich richten op Europese en binnenlandse markt. Dit alles leidt tot een overcapaciteit. Samen met de daling van de prijs van de onroerende goederen, leidt dat tot deflatie. De prijzen dalen en dus ook de winstmarges van bedrijven.
Trouwens, in vergelijking met vijftien jaar geleden zijn de lonen sterk gestegen en ligt de loonkost er nu op het niveau van landen zoals Bulgarije en Roemenië. Voor de lage lonen zijn er nu betere oorden. Het heeft dan ook geen zin om naar China te gaan met een massaproduct dat al bestaat op de markt.
“Kmo’s moeten financieel zeer sterk staan om zich in China te wagen. Het vergt een budget om financieel en juridisch advies in te winnen, de juiste mensen te vinden en infrastructuur op te zetten.”
Rudy Aernoudt
Voor niet-Chinezen is de Chinese markt een complexe markt. Grote bedrijven hebben meestal hun eigen adviesorganen en juristen ter plaatse. Kmo’s moeten financieel zeer sterk staan om zich in China te wagen. Het vergt een budget om financieel en juridisch advies in te winnen, de juiste mensen te vinden en infrastructuur op te zetten. Organisaties zoals Chinaconnect of de Vlaamse-Chinese kamer van Koophandel, opgericht door grote Vlaamse bedrijven actief in China, kunnen hierbij helpen.
Op één vlak is er echter enorme vooruitgang gemaakt. Waar China vroeger een reputatie had van het niet-respecteren van intellectuele eigendomsrechten, is dat nu veranderd. De wetgeving ter zake is zeer streng. Speciale rechtbanken zijn opgericht die zich met gevallen van misbruik beoordelen en de straffen zijn niet mals. Dus het argument dat de Chinezen de ideeën stelen kan zeker niet langer gebruikt worden als alibi om het niet te proberen in China.
De enige kmo’s voor wie China nog gigantische opportuniteiten biedt zijn nichebedrijven die een goed of dienst aanbieden die innovatief zijn en een marktniche beoogt. Het wordt de kmo’s trouwens gemakkelijk gemaakt via acceleratoren en subsidies. Voor wie een innovatief nicheproduct heeft is deze markt van 1,4 miljard inwoners niet te verwaarlozen, maar dan vooral als afzetmarkt.