48.863 startende ondernemingen kwamen er in ons land bij tijdens de eerste zes maanden van dit jaar. Dat zijn er 4,5 procent meer dan vorig jaar, nochtans een recordjaar op het vlak van starters. Dat blijkt uit een analyse van NSZ op basis van cijfers van handelsinformatiekantoor Roularta Business Information.
In alle regio’s gaat het aantal bedrijfscreaties erop vooruit, maar de stijging is het sterkst in Vlaanderen. “Jammer genoeg zien we nog steeds dat 30 procent van alle starters de eerste vijf jaar niet overleven. Daarom kunnen we hen alleen maar aanraden om extern advies in te winnen bij specialisten, zich goed te laten omringen en bij te sturen waar nodig”, zegt NSZ-voorzitster Christine Mattheeuws.
Bovendien verwacht Roularta Business Information dat het aantal starters voor het eerste semester van 2016 nog met een kleine 1.000 zal toenemen omdat alle startersdossiers nu nog niet zijn verwerkt. Dan bedraagt de toename van het aantal starters 6,7 procent.
In de drie regio’s werden er tijdens de eerste zes maanden van dit jaar meer bedrijven opgericht, maar de stijging is wel het sterkst in Vlaanderen, namelijk + 5 procent. In Wallonië steeg het aantal starters met 2 procent en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 1,4 procent. Het blijft wel opvallend dat starters nog steeds het meest kiezen voor sectoren waarin de concurrentie niet min is. Op één staat de bouw: 7,7 procent van alle starters tijdens dit eerste semester koos voor deze sector, gevolgd door de detailhandel (7,4 procent), de adviesbureaus in bedrijfsbeheer (5,2 procent), de horeca (5,1 procent) en de groothandel (4,3 procent).
Dat er veel startende onderneming het levenslicht zien in ons land is uiteraard een goede zaak, maar nog belangrijker is dat al die starters stuk voor stuk gezond zijn, kunnen groeien en op termijn zorgen voor tewerkstelling. Dat is nu nog veel te weinig het geval, vermits nagenoeg één derde van alle starters de eerste vijf levensjaren niet overleeft. NSZ dringt er daarom bij starters op aan om zich goed voorbereid te lanceren en zich ook goed te laten omringen door specialisten in domeinen waarin ze minder goed scoren.
“Ze moeten er ook niet voor terugdeinzen om voor de spiegel te gaan staan en extern advies in te winnen, want dat kan bepaalde problemen detecteren en vooral oplossingen voorstellen”, aldus nog Christine Mattheeuws. “Veel adviesverlening wordt trouwens voor een groot stuk gesubsidieerd, in Vlaanderen via de Kmo Portefeuille bijvoorbeeld.”