“Je had er Oscar Wilde kunnen tegenkomen”, schrijft iemand in het boek over de sfeer van de Hotsy Totsy. Maar evengoed Al Capone, de gangsterkoning. Want toen de Hotsy Totsy in maart 1973 openging, was iedereen uitgedost in charlestonstijl. Die swingende sfeer van de roaring twenties en de jazz age was precies wat initiatiefnemer Johan Claus, de jongere broer van schrijver Hugo – de meest bekroonde auteur van het Nederlandse taalgebied –, voor ogen had. Eens voorbij het zware zwarte gordijn aan de ingang, moest het lijken alsof je was terechtgekomen in een bar in het Chicago ten tijde van de drooglegging, waar je kon gokken en illegaal gestookte alcohol drinken.
Een meterslange toog waaraan talloze keren de wereld is verbeterd, art-decolampjes, stoeltjes met fluwelen zitting in het salon, en achterin een rokerig speelhol voor poolbiljarters en kaarters. “Een nest van warme pluche”, noemt een stamgast het smachtend. Johan Anthierens omschreef de sfeer ooit als “een kruising tussen een rooksalon van Oscar Wilde en een rood paleis uit het bordelenboek van Ferdinand Bordewijk”. (lees verder onder foto)
Dame in lingerie
“Verander iets aan het interieur en je neemt de ziel weg van de Hotsy”, zegt Motte Claus (78), bijna drie decennia het gezicht van het nachtcafé. Die raad hebben alle uitbaters tot op vandaag wijselijk gevolgd.
Blikvangers binnenin zijn grote zwart-witfoto’s van Mata Hari, Al Capone en bokslegende Cassius Clay (later Muhammad Ali). Maar hét beeld van de Hotsy Totsy is toch het geschilderde portret achter de toog van een dame in lingerie, die wulps kronkelend de klanten uitdagend aankijkt. In de afgelopen halve eeuw deed ze ongetwijfeld menige fantasie op hol slaan.
“Iedereen dacht dat ik voor dat schilderij had geposeerd”, zegt Motte. “In werkelijkheid heeft kunstenares Alice De Backer zich gebaseerd op een foto uit Adam, de voorloper van Playboy. Omdat ik met mijn korte coupe zo goed leek op haar, vroegen ze mij om er te komen werken. En ja, snel daarna is Guidootje zwaar verliefd op mij geworden, hé.” (lees verder onder foto)
Vijf uur ’s ochtends
Guidootje, dat is die andere broer van Hugo Claus, die was aangetrokken om de zaak te leiden. Guido en Motte bleken een gouden team, ook voor de Hotsy Totsy. “Ze waren als straalkachels voor de zaak”, schrijft oud-journalist Karel Van Keymeulen in de inleiding van het boek.
Als minnares van de kunst liet Motte kunstenaars exposeren en muzikanten optreden in het café. Dichters mochten er hun nieuwe bundel presenteren. Er waren modeshows en op oudejaarsavond een verkleedpartij.
De Lange Goestjes
Een gedenkwaardige avond was de voorstelling in 1983 van de nieuwe roman van Hugo Claus, die zijn magnum opus zou blijken: Het verdriet van België. Motte had voor de gelegenheid de Hotsy volgehangen met Belgische vlaggen en rouwkransen. En als gastspreker had Claus die andere bijna-Nobelprijswinnaar, Cees Nooteboom, meegebracht. “Er kon echt geen mens meer bij, zo vol zat het”, herinnert Motte zich.
“Hugo heeft lang in Parijs gewoond maar als hij naar Gent kwam, had hij altijd wel een artistieke vriend mee zoals Remco (Campert, red.) of Harry (Mulisch). Ze gingen eerst hiernaast een hapje eten in restaurant De Lange Goestjes en zakten dan naar hier af.”
Hugo Claus werkte als een magneet voor de kroeg. Al was de Hotsy altijd al “een schuilhol voor vrijdenkers” en “een nachtmuseum van de gevolgen van mei 68”, toch wou iedereen die iets betekende in de letteren, het theater en de beeldende kunst – maar ook in de academische wereld, de advocatuur en zelfs de politiek – er zijn.
Zo kon je op een doordeweekse avond om 2 uur binnenstappen en daar kunstpaus Jan Hoet en advocaat Piet Van Eeckhaut om ter luidst tegen elkaar op horen discussiëren, terwijl Jan Decleir op de hoek van de toog in stilte een pint dronk, Kurt Van Eeghem op de andere hoek er het volledige salaris van een avondje op de planken doorjoeg, en de Nederlandse cabaretier Drs. P zich klaarmaakte om op het podium enkele verzen te declameren die hij ter plekke had verzonnen.
Ontbijt
“We bleven open tot 5 uur ’s ochtends”, zegt Motte. “Soms kregen we de laatste gasten alleen buiten door hen op een ontbijt te trakteren in het Parkhotel. Als ze te dronken waren, voerde Guido hen naar huis. We hebben altijd goed voor onze klanten gezorgd.”
Meestal was Motte twee uur later alweer op om haar dochter en zoon uit een gestrand huwelijk met een kunstschilder naar school te brengen en dan door te rijden naar haar woning in Drongen en later Hansbeke. “Ik heb nooit graag geslapen”, zegt ze. (lees verder onder foto)
Members only
Je kwam er overigens niet zomaar in, want de Hotsy Totsy was een privéclub. “Johan Claus wou er van bij het begin een ontmoetingsplek voor een select publiek van maken”, legt Motte uit. “Je moest worden voorgedragen door een lid om binnen te mogen, een beetje zoals in de loge. Bij het binnenkomen schreef je ook je naam in het gastenboek. Als na drie bezoeken bleek dat je je manieren had gehouden, kon je lid worden.”
Lidmaatschap kostte 500 Belgische frank – omgerekend 12,50 euro vandaag, maar in de jaren 70 geen gering bedrag. Het was een vrij elitair systeem waarover Guido De Leeuw van Trefpunt schrijft dat het voor “steeds terugkerende stress” zorgde omdat hij “uit principe weigerde een lidkaart aan te schaffen”.
Als Hugo Claus geen beroemde collega meetroonde naar de Hotsy Totsy, zat hij er in de vooravond wel eens te kaarten met zijn drie broers Johan, Guido en Odo. “Ook hun ouders kwamen hier vaak”, zegt Motte. “Vader kwam vooral om een oogje in het zeil te houden als Guido er niet was en ik er alleen voor stond. Moeder speelde dan patience.”
Drie van de vier broers – “Odo ging niet mee, want hij mocht niet van zijn vrouw” – gingen ook samen op avontuur naar Las Vegas, waar ze aan de goktafel een speelse foto lieten maken als 19de-eeuwse goudzoekers. Het beroemde beeld hangt niet alleen boven het biljart van de Hotsy Totsy maar ook in De Geus Van Gent. (lees verder onder foto)
Stijlloos
Maar dan zijn we al in de 21ste eeuw beland, toen de beste jaren van de Hotsy al een tijdje voorbij waren. Dat had vooral te maken met de dood van Guido in 1991. “Motte moest naar adem happen en haar verdriet verwerken”, schrijft Van Keymeulen.
“Ik mis Guidootje nog iedere dag”, zegt Motte. “Hij was een droom van een man.” Ze bleef nog enkele jaren gastvrouw in de zaak nadat die was overgenomen. “Maar ik was niet meer gelukkig. Ook al omdat de nieuwe baas foefelde met sterkedrank. Hij kocht een dure fles whisky en vulde die op met goedkope brol voor de klanten. En hij verzorgde zich niet. Terwijl Guido een gentleman was en nooit in de Hotsy zou hebben gestaan zonder wit hemd aan. Ik háát het als een café geen stijl heeft.”
In 2001 vertrok Motte om een ander Gents café, De Geus van Gent, nieuw leven in te blazen. Met blijvend succes. Tegenwoordig woont ze in Laarne, waar ze collages maakt en met haar karakteristieke enthousiasme allerlei kunstinitiatieven uit de grond blijft stampen. Afgelopen week werd ze 78 jaar.
Uitgestorven stam
En de Hotsy Totsy zelf? Die wordt vandaag gerund door Lara Haeck en haar man Bob. “Ik kom er alleen nog als men me uitnodigt”, zegt Motte. En dan, mijmerend: “Guido en ik hebben daar zo veel interessante mensen ontmoet en zo veel schone dingen meegemaakt. Ik denk dat het klopt dat de Hotsy zonder ons niet zou hebben bestaan.”