“De Vlaamse Regering gaat met dit nieuw Industrieplan inspelen op de snel veranderende economische en geopolitieke realiteit”, zegt Diependaele. “We slaan de handen in elkaar met de industriefederaties om de industrie ruimte te geven om te ondernemen en te produceren. Dat is niet enkel essentieel voor onze welvaart, maar ook voor de strategische onafhankelijkheid van Vlaanderen.”
Het Vlaamse Industrieplan vertrekt van enkele “prioritaire actiedomeinen” die moeten worden omgezet in tientallen concrete acties. De “basis voor structurele ingrepen” zou gebeuren op korte en middellange termijn. Omdat de energiekost voor de industrie meestal de grootste kopzorg is, legt de Vlaamse regering de focus op kernenergie.
“Daarom gaan we tegen het einde van dit jaar concrete mogelijkheden bepalen voor de bouw van kleine modulaire kernreactoren”, gaat Diependaele verder. “Het potentieel van deze innovatieve reactoren is bijzonder groot. Ik geef de Participatiemaatschappij Vlaanderen dan ook meteen de opdracht om te bepalen op welke manier we financieel kunnen participeren in kernenergie.”
Doel 4
Een drietal dagen geleden bereikten energiebedrijf Engie en de Belgische regering een akkoord over de levensduurverlenging van tien jaar voor de kernreactoren Doel 4 en Tihange 3. Ongeveer tegelijkertijd liet Luminus-CEO Grégoire Dallemagne verstaan dat hij mee wil praten over de bouw van nieuwe kerncentrales in België.
Engie engageerde zich om 15 miljard euro te betalen voor de overdracht van de kernafvalverplichtingen aan de Belgische overheid. De Franse energiereus Engie heeft vorig jaar 1,45 miljard euro operationele winst behaald met zijn nucleaire activiteiten.
De Vlaamse regering zegt de kennis van de Strategische Onderzoekscentra (imec, VITO, Flanders Make, VIB) te willen bundelen in “één industrieel kennisplatform”. Daarnaast belooft men om energie-intensieve bedrijven op maat te zullen begeleiden richting decarbonisatie. Dat zou onder andere gebeuren door publiek-private financiering in “carbon capture utilisation and storage” (CCUS).
STEM-opleidingen en duaal leren
Verder wil de Vlaamse regering meer focus leggen op een stabiel vergunningenkader, STEM-opleidingen en duaal leren. De industriefederaties moeten met dat laatste helpen door lokaal intensiever samen te werken om werkzoekenden te activeren.
Tot slot stelt de Vlaamse regering dat men de huidige afvalwetgeving wil evalueren. Dat zou nodig zijn om de buitenlandse afhankelijkheid op vlak van grondstoffen te verminderen. Een overleg tussen OVAM en de industriefederaties – om de grondstofverklaring te optimaliseren – moet dat circulaire proces versterken.
Vlaanderen organiseert eind dit jaar een industriemissie naar Duitsland om onze industrie op het Europese toneel in de schijnwerpers te zetten. Annick De Ridder, Vlaams minister van Openbare Werken, liet in dat kader alvast een ballonnetje op. “We zullen aandringen (bij de federale regering, red.) op prioritaire investeringen in economische verbindingen zoals de IJzeren Rijn (een spoorlijn tussen de haven van Antwerpen en de Duitse industrie, red.).”
90 concrete acties
Het industrieplan vertrekt van verschillende prioriteiten die in overleg met de vier grootste Vlaamse industriefederaties zijn aangeduid. Daarbinnen moeten zo’n 90 concrete acties worden uitgewerkt. De vier federaties in kwestie zijn Agoria (technologie), essenscia (chemie en life sciences), Fedustria (hout, textiel en meubel) en Fevia (voeding). “De 90- actiepunten zullen worden opgevolgd binnen het Vlaams industrieforum”, wordt beloofd.
“Deze Vlaamse regering neemt de industrie serieus”, schrijven de vier industriefederaties maandag in een reactie. “Dit actieplan is een sterk engagement met aandacht voor een gunstiger investeringsklimaat, lagere energiekosten en een betere bescherming van de internationale concurrentiekracht.”
Toch willen de federaties meer dan mooie woorden alleen. “Het komt er nu op aan de klemtoon te leggen op de eerste lettergreep: actie”, zegt een woordvoerder van essenscia. “Via het Vlaams industrieforum zullen we kort op de bal spelen om de voortgang van de actiepunten nauwgezet op te volgen en indien nodig bij te sturen.”
Eenzelfde geluid valt te horen bij werkgeversorganisatie Voka. Zij verwelkomen het plan, maar vragen om de acties “te concretiseren en hieraan duidelijke keuzes te koppelen”. Voka zegt met verschillende studies in de komende maanden voor de nodige input te zullen zorgen.