Heel wat bedrijven houden hun mobiliteitsbeleid vandaag tegen het licht om te bekijken hoe ze het woon-werkverkeer van hun medewerkers verder kunnen verduurzamen. Door de fiscaliteit en ESG-doelstellingen versnelt de transitie naar een geëlektrificeerd wagenpark, bedrijfsdeelwagens of het leasen van fietsen en speedpedelecs en de terugbetaling daarvan. Maar welke opties een medewerker krijgt, hangt het vaakst af van de grote baas zelf, zo blijkt uit een rondvraag bij 300 Belgische bedrijven door het Arval Mobility Observatory.
Lees ook: o2o biedt vanaf nu ook fietsleasing via Decathlon aan
De enige bedrijvencategorie waar de CEO minder het laatste woord opeist, is de groep bedrijven met meer dan 500 medewerkers waar in slechts 27% van de gevallen de CEO de eindbeslissing op het vlak van mobiliteitsbeleid neemt.
De fleet manager is, over alle bedrijfscategorieën heen, in slechts 13% van de gevallen de eindbeslisser. Op plaats drie staan de COO en de aankoopdirecteur die elk bij 10% van de Belgische bedrijven bepalen welke richting mobiliteitsbeleid uitgaat.
Grote impact
“Een mobiliteitsbeleid uittekenen of wijzigen heeft een grote impact waardoor het logisch is dat een CEO mee aan de knoppen wil zitten”, zegt Yves Ceurstemont, Head of Arval Mobility Observatory Belgium. “Er is het financiële aspect, het ecologische aspect en de duurzaamheidsambities van de organisatie. Ook op vlak van rekrutering en retentie spelen mobiliteitsoplossingen een steeds grotere rol. Die puzzel leggen is de afgelopen jaren alleen maar complexer geworden, zeker in ons land door de gewijzigde fiscaliteit.”
Wanneer we de Belgische cijfers in de weegschaal leggen met het Europese gemiddelde en de ons omliggende landen, zien we dat Belgische CEO’s vaker de eindbeslissing over het mobiliteitsbeleid van hun onderneming opeisen dan hun Britse, Franse, Duitse en Nederlandse collega’s.
