In 2014 gingen 8,2% minder bedrijven failliet dan in 2013

29-11Het aantal faillissementen is in 2014 flink teruggelopen. Dat blijkt uit de nieuwe barometer van Graydon barometer. Maar  dat is geen reden tot euforie, want ondanks de daling was 2014 het jaar met het  tweede hoogste faillissementscijfer ooit. Daarbij komt dat we in december van vorig jaar opnieuw een stijging zagen van het aantal failliete bedrijven.

In 2014 zijn er 11.294 bedrijven over de kop gegaan.  Dit is een afname met 8,2% ten opzichte van 2013.
De belangrijkste verklaringen voor de in 2014 genoteerde daling van het aantal faillissementen zijn vooral de forse daling van het aantal faillissementen die zijn uitgesproken door de Brusselse handelsrechtbanken,  het feit dat de export- en importgevoelige sectoren konden profiteren van een beperkte economische revival

Verontrustend is wel dat in 2014, in vergelijking met voorgaande jaren, verhoudingsgewijs heel wat meer grotere en oudere bedrijven, zeg maar gevestigde waarden, failliet gingen. Zo bijvoorbeeld was 18,79% van de failliete bedrijven ouder dan 20 jaar: een nooit eerder gezien cijfer. Binnen het Vlaamse gewest liep dit zelfs op naar 22,3%.
Een ander cijfer dat dit illustreert: het afgelopen jaar gingen maar liefst 22 bedrijven over de kop die minstens 100 werknemers tewerk stelden.  In 2013 waren er dat 12, in 2012 15.

Diepere analyse leert  dat 2014 een duidelijk overgangsjaar was: de faillissementen van oudere en ‘gevestigde’ bedrijven zijn een duidelijk gevolg van de crisis waar net die bedrijven, die zich vaak kenmerkten door een tanende innovatiekracht, lang konden blijven teren op reserves. Anderzijds tonen bijvoorbeeld een duidelijke vermindering van het aantal faillissementen binnen de transportwereld, alsook een gevoelige daling van het aantal jobs die binnen die sector aangetast werden, aan dat onze economie voorzichtig aansluiting vindt bij de even voorzichtige internationale economische revival die het afgelopen jaar ook ons land binnen sijpelde. Net zoals de daling van het aantal faillissementen binnen de kleinhandel doet vermoeden dat de consument iets minder zuinig is geworden.

De daling van het aantal faillissementen zet zich in de drie regio’s door, zij het met belangrijke verschillen.
Binnen het Brusselse gewest daalt het aantal faillissementen met -16,8% of met 447 eenheden. Anders gesteld: Brussel is verantwoordelijk voor bijna 44% van de totale daling, die vooral te verklaren valt door het feit dat de Brusselse handelsrechtbanken in 2013 “grote kuis” hadden gehouden in vooral horeca- en kleine nutsbedrijven die zich kenmerkten door minder frisse praktijken. Nu deze grote kuis achter de rug is zijn de gevolgen ook voelbaar: in 2014 gingen er in Brussel bijvoorbeeld 20,8% (of -94) minder horecazaken failliet terwijl in de regio’s Vlaanderen (-72) en Wallonië (-38) de daling binnen de horeca respectievelijk slechts -6,7% en -5,7% bedroeg .

Op federaal niveau kwamen er minder jobs op de tocht (-6,4% of een daling van 27.172 jobs naar 26.172) als direct gevolg van het faillissement van de werkgever. Toch blijkt dit bij verdere analyse een uitsluitend Vlaams fenomeen (-15,81% of een daling van 13.849 jobs in 2013 naar 11.668 jobs in 2014). In zowel Brussel (+5,2%) als Wallonië (+0,5%) noteerden we, ondanks de in Brussel scherpe faillissementsdaling een verdere stijging van het aantal verloren jobs. Opnieuw valt in Brussel de verschuiving op van vele kleine faillissementen naar een minder aantal maar jobgevoeligere bedrijven. Zo gingen er in Brussel minder, zij het belangrijkere, restaurants failliet. Hetzelfde geldt trouwens voor kleinhandel.

De daling van de faillissementen lijkt een goede zaak maar houdt tegelijk een waarschuwing in. Analyse van de meer gedetailleerde cijfers, gecombineerd met waarnemingen op het terrein, tonen aan dat de daling minder het gevolg is van een economische revival, maar wel en vooral het gevolg van maatregelen die, al dan niet gewild, het zuiverende effect van de handelsrechtbanken heeft getemperd.

Het verhoogde aantal faillissementen van oudere ondernemingen binnen de Vlaamse regio verdient bijzondere aandacht. Verder onderzoek moet aantonen of binnen deze regio een belangrijk aantal vroeger succesvolle bedrijven die kinderen waren van de DIRV-tijd (Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen) erin slagen blijvend innoverend te zijn of ter zake een nieuwe stimulans kunnen gebruiken.

Uiteraard is er een lichtpunt: het iets betere internationale economische klimaat zorgt voor positieve effecten, vooral binnen de meer internationaal gerichte regio Vlaanderen. Het blijft echter zeer de vraag in welke mate, in het licht van de allerrecentste economisch-politieke internationale evoluties ter zake, deze revival zich ook zal voortzetten en – zoals steeds eerder bleek – ook over de andere sectoren en landsgedeeltes zal uitbreiden.