Vergeet gemeenschappelijke keukens of doucheruimtes zoals bij studentenkoten, want ‘cohousing’ is iets heel anders dan ‘coliving’. “Het woord wordt vaak verkeerd gebruikt”, verduidelijkt Tanghe. “Bij cohousing heeft elke bewoner een eigen huis of appartement, maar met een extra gemeenschappelijk deel. Het kan dan gaan om een werkruimte, een extra logeerkamer, een tuin of een wassalon. Het gaat dus niet om coliving, waarbij mensen – vaak studenten – samen in één huis wonen. Bij cohousing is privacy heel belangrijk.”
Cohousing Projects noemt zichzelf een ‘participatieve projectontwikkelaar’. Het heeft panden in portefeuille in Gent, Antwerpen en Leuven en is voorlopig een van de weinige spelers in de markt. “Onderzoek wijst uit dat minstens 5% van de Vlamingen bereid is om te cohousen. De nieuwe norm gaat het niet worden, maar met die 5% kunnen we toch nog eens tien jaar verder”, lacht Tanghe.
Thuisonderwijs
“Toen de coronacrisis uitbrak, hebben we even gevreesd dat we de boeken moesten sluiten. Plots werd een groot huis met een eigen tuin heel aantrekkelijk. Maar cohousing is net in die periode ook heel waardevol gebleken. Enkele bewoners die via ons cohousen, organiseerden bijvoorbeeld samen thuisonderwijs in de gemeenschappelijke delen. En voor alleenstaanden werd cohousing een betere optie dan een eenzaam appartement.”
Cohousing Projects wil op de korte termijn voet aan de grond krijgen in Brussel. En daarna, wie weet. “Een paar jaar geleden hebben we ons op de Australische markt gelanceerd, maar we kijken voor internationale groei ook dichter bij huis”, zegt Tanghe. ” Vooral de Nederlandse markt ziet er veelbelovend uit. Je ziet dat het concept in het buitenland nog in de kinderschoenen staat en dat de aanpak minder professioneel is. Daar liggen nog veel kansen voor ons.”