Het gereputeerde Gentse laboratorium van professor Peter Van Eenoo speelt opnieuw een cruciale rol in het anti-dopingsbeleid van grote internationale sportevents. Na de Olympische Spelen vorig jaar mag Van Eeenoo met zijn team opnieuw opdraven tijdens het WK Atletiek in Londen. Tientallen stalen van topsporters worden per trein vanuit Londen naar Rijsel verscheept, waar ze per koerier worden opgehaald en naar Gent worden gebracht.
Het dopingcontrolelaboratorium (DoCoLab) van de Universiteit Gent staat bekend als wereldtop als het er om gaat verboden substanties op te sporen. Naast de reguliere urinestalen, worden er tijdens het WK ook bloedstalen geanalyseerd. Alles bijeen zo’n 600 stalen. De resultaten van de analyses worden binnen een termijn van 24 uur verwacht wat volgens professor Van Eenoo een grote druk legt op zijn organisatie.
“Tijdens het WK draait het laboratorium 20 uur per dag en zeven dagen op volle toeren”, zegt Peter Van Eenoo. “In totaal werken we met een team van 21 mensen, waaronder ook vier afgestudeerde studenten die een bijzonders opleiding kregen om te kunnen meedraaien. Alles is super beveiligd. Zo wordt er bijvoorbeeld niet gewerkt met namen van atleten – Justin Gatlin? Nafi Thiam? – maar enkel met codes die dan nog eens gedecodeerd worden naar een andere code. Maar hun urine of bloed zal zeker in Gent bekeken worden. De meerderheid van de conclusies worden voor een tweede controle, vier ogen zien meer dan twee, nog eens doorgestuurd naar een eveneens gespecialiseerd labo in Australië.”