Het ene cijfer is het andere niet. Dat is op 26 maart nog maar eens gebleken uit de cijfers die de Europese centrale bank belendmaakte. Daaruit blijkt immers dat dat banken in de eurozone in februari meer kredieten hebben verstrekt. Op het eerste gezicht lijkt dat een goede zaak. Want om de nog altijd sputterende economische motor weer te doen aanslaan is smeerolie nodig in de vorm van harde munt. Hopen dat dit een eerste gevolg is van het programma waarmee de Europese centrale bank gestart is om elke maand voor 60 miljard euro obligaties op te kopen, is echter ijdel. “De overvloedig aanwezige liquiditeiten zouden naar de reële economie moeten vloeien, maar de praktijk wijst uit dat het voor ondernemers erg moeilijk blijkt om kredieten los te krijgen”, klinkt het tegenwoordig bij heel wat ondernemers. “Van een normalisering van de kredietmarkt is zeker nog geen sprake.”
Nadere analyse van de cijfers van de ECB lijkt hen gelijk te geven: het zijn niet de bedrijven die van de toename van de kredietverstrekking hebben geprofiteerd. De kredietverlening aan de private sector groeide vorige maand met 0,6 procent op jaarbasis. Dat is het resultaat van een toename van de kredietverlening aan de huishoudens met 1% en een daling van de kredietverlening aan de bedrijven met 0,4%. De globaal toenemende kredietverlening wordt globaal genomen weliswaar gezien als een teken dat de vooruitzichten voor de economie in de eurozone verbeteren, maar de praktijk leert dat de bedrijven daar voorlopig niet of veel te weinig van kunnen profiteren. Eerder had ook het Gentse financiële dienstverleningsbedrijf Conessence daar trouwens al op gewezen.