De verloning ligt lager, maar familiebedrijven hebben andere troeven. Dat blijkt uit een studie naar de loonpolitiek bij familiebedrijven. Het is voor het eerst dat het verloningsbeleid in de Vlaamse familiale ondernemingen in kaart wordt gebracht.
Het Instituut voor het Familiebedrijf (IFB) en het in Gent gevestigde Hudson (ex-De Witte & Morel) voerden samen een groot onderzoek naar de verloning van directieleden in familiebedrijven en andere ondernemingen. Daaruit blijkt dat de verloning in familiebedrijven gemiddeld 20 procent lager ligt. “Maar toch blijkt er een grotere loyauteit te bestaan van de medewerkers in familiebedrijven,” concludeert Jozef Lievens, gedelegeerd bestuurder van het IFB. “Ze hebben dus andere troeven om hun mensen aan zich te binden.”
De Vlaming en zijn loon, het blijft meestal een goed bewaard geheim. Hudson analyseerde bijna 700 individuele salarispakketten van directieleden in zo’n 200 bedrijven. Eén op de vier van die ondernemingen was een familiebedrijf. De bestudeerde onderdelen van het salarispakket waren de vaste verloning, de variabele verloning (korte en lange termijn) en het pakket extra legale voordelen. Het onderzoek wijst uit dat zowel in kleine (omzet tot 50 miljoen, maximaal 100 werknemers), middelgrote (omzet tot 250 miljoen, maximaal 500 werknemers) als grote familiebedrijven de verloning een stuk lager ligt dan in niet-familiaal geleide bedrijven.
Volgens Wouter Beuckels (foto), manager talent management bij Hudson is het verschil het grootst bij de kleine ondernemingen. “Maar we hebben ook gemerkt dat familiebedrijven veel minder variabele verloning hanteren,” aldus Beuckels. “Bij de niet-familiale bedrijven benutten 75 procent van de ondernemingen dit verloningsinstrument, terwijl minder dan de helft van de familiebedrijven (47 procent) een variabele verloning uitkeert. Meestal gaat het dan ook om een resultaatsgebonden cash bonus.