De voorbije jaren hebben jaarlijks ongeveer 15.000 Belgische kmo’s geen banklening gevraagd, uit angst dat de bank die zou weigeren. Nochtans had ongeveer een derde toch een kans om die lening te krijgen. Dat blijkt uit onderzoek van UGent-professor Klaas Mulier en Annalisa Ferrando van de Europese Centrale Bank.
Kmo’s hebben het vaak moeilijk om bankleningen te krijgen. Hoe moeilijk dat precies is, en hoe belangrijk die leningen zijn voor hun groei en ontwikkeling, is niet algemeen bekend. Om die reden voerde professor Klaas Mulier van de vakgroep Accountancy, Bedrijfsfinanciering en Fiscaliteit een onderzoek uit, samen met Annalisa Ferrando van de Europese Centrale Bank. Ze baseerden zich daarbij op een unieke halfjaarlijkse enquête met data van 2010 tot 2014.
Concreet bestaat de steekproef uit bijna 8.000 kmo’s uit 9 verschillende landen uit de eurozone. De dataset van de Europese Centrale Bank is representatief samengesteld, wat betekent dat de resultaten van het onderzoek veralgemeend kunnen worden naar de totale economie.
Uit het Belgische luik van het onderzoek blijkt dat zo’n 15.000 kmo’s (4% van het totaal) geen banklening hebben aangevraagd, uit vrees dat de bank die zou weigeren. Uit vergelijkingen met ondernemingen die wel succesvol een lening hebben aangevraagd blijkt dat nochtans een derde daarvan, zo’n 5.000 ondernemingen, toch een lening zou hebben gekregen – als ze die hadden aangevraagd. Dat betekent niet dat die 10.000 andere ondernemingen allemaal kredietonwaardig zijn.
Een aanzienlijk deel van die ondernemingen zou geweigerd worden omdat ze klein of jong zijn, en niet omdat ze een hoger risico lopen. Ze zouden dus gediscrimineerd worden op basis van hun leeftijd of grootte, omdat ze niet voldoende waarborgen kunnen geven. Als bedrijven ontmoedigd raken om krediet te vragen of als hun kredietaanvraag geweigerd wordt, heeft dat belangrijke economische gevolgen.
De investeringsgroei ligt dan zo’n 5 procentpunten lager dan die van een vergelijkbaar bedrijf dat wel financiering kreeg. De groei in werkgelegenheid en de totale bedrijfsgroei liggen zo’n 3 procentpunten lager. De verloren economische groei is dus aanzienlijk.
Nochtans zijn er al heel wat overheidsinitiatieven die kleine en jonge ondernemingen aan een lening moeten helpen. De waarborgregeling bijvoorbeeld zorgt ervoor dat de overheid borg staat voor een groot deel van de lening. Ook de starterslening of de cofinanciering van het Participatiefonds kunnen soelaas bieden. Maar uit bevragingen blijkt dat bijna drie kwart van de ondernemingen die maatregelen eigenlijk niet kent. De overheid kan dus meer doen dan enkel die initiatieven in het leven roepen. Volgens de onderzoekers moet ze de kmo’s ook beter informeren over de kans om een kredietaanvraag goed te keuren. Ontmoedigde kmo’s met een grote kans op goedkeuring kunnen aangespoord worden en kmo’s met een lage kans op goedkeuring, vanwege hun leeftijd of grootte, kunnen gericht geïnformeerd worden over de bestaande maatregelen.