Al eens een ‘rijpe’ mango of een avocado gekocht in een grootwarenhuis en thuis moeten vaststellen dat het stuk fruit nog keihard of al rot is? Niets van dat bij Primeur. “Ik betaal 50 euro voor een doos van negen mango’s. Die zijn geen zes weken onderweg met de boot, maar komen met het vliegtuig”, zegt Hans De Waele. “Natuurlijk zijn die dan een pak duurder dan in de supermarkt, maar kwaliteit en service zijn al veertig jaar het allerbelangrijkste voor ons”, vult zijn vrouw aan.
En zo is het in de kleine winkel met alles, van de wijnen over de salami en de kazen tot de kiwi’s. “Alles wat hier in de rekken ligt, is door onze handen gegaan”, zegt Debbaut. “Eén keer per week gaan we naar de vroegmarkt om de producten te selecteren en mijn man maakt alle bereidingen zelf, met verse producten. We zijn zes dagen open en werken 80 uur per week. Klanten kunnen altijd op ons rekenen, daarom leveren we ook aan huis. Wie bij ons koopt, is familie. Bijna iedereen kennen we bij de voornaam en niemand is hier een nummer.”
Debbaut is boekhoudster van opleiding en De Waele landmeter. Zij werkte in een groothandel voor groenten en fruit en met die ervaring opende het koppel in 1984 een eigen zaak in de Wondelgemstraat. Nadien verhuisde de winkel naar de Brabantdam en negen jaar later naar de huidige locatie, aan de overkant van de straat en met een diverser aanbod. “Wij hebben altijd gedacht dat we dit tot aan ons pensioen zouden doen. Dat mis ik een beetje bij de jonge generatie: het gebrek aan standvastigheid. Hoe kan je iets opbouwen als je na een paar jaar al iets anders gaat doen?”
Wie sinds 1995 door de vitrine uitkijkt op het Glazen Straatje, heeft heel wat zien veranderen. “De situatie is de jongste jaren veel verbeterd”, zegt De Waele. “Als er weer eens veel Noord-Fransen komen, bellen we de Stad en kort nadien doet de politie meer controles.”
“Vroeger kwamen de meisjes en de eigenaars van de bars al eens iets kopen bij ons, maar nu niet meer. Toen waren dat nog echte dames. Al bij al hebben we daar niet heel veel last van gehad, maar voor de winkel laden en lossen met de deuren open: dat doen we niet meer.”
Vijf slagers en twee bakkers
Het koppel zag ook de middenstand wegtrekken uit de Brabantdam. “Toen we hier openden, waren er vijf slagers en twee bakkers. Die gingen allemaal met pensioen en zijn nooit vervangen”, zegt Debbaut. “Ik neem het ons stadsbestuur kwalijk dat al die supermarkten een vergunning krijgen. Natuurlijk gaat iedereen daar dan shoppen. Wij hebben wel ‘depannage cliënteel’, mensen die iets niet op de Kouter vinden en dan bij ons komen. Soms komen die nadien eens terug.”
Uit alles wat Debbaut en De Waele vertellen, blijkt de liefde voor hun producten. Maar langer blijven werken is geen optie. De lichamen zijn stilaan moe. “Minder uren werken en minder producten aanbieden, dat gaat niet”, zegt Debbaut resoluut. “Als klanten twee keer voor een gesloten deur staan, blijven ze weg.”
“We zoeken ook geen overnemer. Stel dat die hier dan plots chips en cola begint te verkopen. Mijn hart zou breken. Ik wil ons levenswerk niet zien aftakelen. Het moest altijd kwaliteit zijn en zo wil ik dat de klanten ons herinneren.”