Vorige week verscheen de niewe editie van de wereldwijde creativiteitsindex. Deze GCI (Global Creativity Index) is een landenrangschikking van de aanwezige creativiteit op basis van het bekende 3T-model van Richard Florida. Deze Amerikaanse professor, die momenteel aan het hoofd staat van het Martin Prosperity Institute aan de universiteit van Toronto, maakte rond de eeuwwisseling furore met zijn boek “The rise of the creative class”, waarvan geweten is dat burgemeester Daniel Termont van Gent het in zijn lijstje van favoriete boeken heeft opgenomen.
Daarin betoogt hij dat creativiteit, en dan vooral in de steden, de motor is die we nodig hebben om in de westerse landen de economie nog te doen groeien. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid is economische groei immers afhankelijk van de ontwikkeling van de menselijke geest, en niet van technologische vernieuwing, niet van een betere locatie, niet van strakkere productieprocessen.
Die creativiteit kunnen we volgens Florida dus afmeten aan het 3T-model, waarbij de T’s staan voor talent, technologie en tolerantie. Elk jaar maakt Florida aan de hand van dat model een wereldwijde rangschikking op van het aanwezige creativiteitspotentieel in 139 landen.
In de algemene rangschikking van dit jaar volgt Australië Zweden op als creatiefste land ter wereld. De Verenigde Staten staan tweede, Nieuw-Zeeland derde, Canada vierde en Denemarken en Finland gedeeld vijfde. Australië voert ook de ranglijst aan voor talent en krijgt daar IJsland en Finland naast zich op het podium.
In de globale rangschikking eindigt België op de 18de plaats. Nederland is 10de, Duitsland 14de en Frankrijk 16de.
Meer info op http://martinprosperity.org/content/the-global-creativity-index-2015/
