André Brantegem overleed dinsdag in het rusthuis in Wichelen. “Hij was niet ziek, zijn kaarsje ging uit door de ouderdom”, vertelt Philippe (64). “Al leefde hij de laatste drie jaar wel in het verleden. Een beroerte gomde de voorbije 30 jaar uit zijn geheugen. Maar dat zorgde er ook wel voor dat hij het einde van Brantano, twee jaar geleden, nooit echt bewust meemaakte. Zo lag hij er nooit van wakker dat zijn levenswerk verdween.”
Andrea Brantano Italiano
Een levenswerk dat halfweg vorige eeuw startte. “Samen met zijn broer startte mijn pa in 1953 een schoenfabriek in Lede”, vertelt Philippe. “Ze waren zonen van een schoenenlapper die het niet breed had. Bij de bank leenden ze 100.000 frank (2.500 euro) en met wat volk uit de straat bouwden ze zelf hun fabriek. Met de handen. Ik herinner me verhalen over hoe ze met zes kloeke kerels een betonnen balk zelf plaatsten. Geld om een kraan te huren, was er niet. Maar het marcheerde wel, op een gegeven moment hadden ze dertig man in dienst die damesschoenen maakte. Tot er in de jaren zestig zware concurrentie uit Italië kwam. Modieuze schoenen waar de vrouwen hier voor vielen én die vooral ook nog eens goedkoper waren. Pa – zijn broer was toen al uit de zaak – kon dat niet meer volgen. Elk jaar was er een nieuwe Italiaanse mode – dan eens met een vierkante tip, dan weer een ronde – waarvoor hij telkens ook een nieuwe machine moest kopen.”
“De eerste stap was een winkeltje in de fabriek waar hij rechtstreeks aan de klanten verkocht, zo had hij wat meer marge. En omdat hij maar al te goed besefte dat Italiaans in de mode was én zijn naam veel te Vlaams klonk, veranderde hij de merknaam naar ‘Andrea Brantano Italiano’. Dat stond in de schoenen gedrukt. Brantano was geboren. Zelfs al kon niemand dat in Lede deftig onthouden, de eerste keer dat we in een reclameblad stonden met die naam, was het helemaal fout geschreven. Maar het sloeg wel aan. Pa was dan maar tot aan zijn veertiende naar school geweest, commerciële visie had hij wel.”
“In zijn carrière heeft hij nooit een zaak moeten sluiten omdat er geen volk naartoe trok.”
Philippe Brantegem
“Uiteindelijke stopte hij zelfs volledig met de productie en richtte hij zich enkel nog op de verkoop. De eerste winkel was er in 1968, de tweede volgde in 1970 in Herzele, drie jaar later volgde Oudenaarde, nog een jaar later Lebbeke. Uiteindelijk hadden we er in 1988 al twintig en draaiden we 800 miljoen Belgische frank (20 miljoen euro) omzet. Ik herinner me dat er bij de opening van de Brantano in Gent rijen volk aan de deur en de kassa stond. Je kan je dat vandaag niet meer inbeelden bij de opening van een winkel, laat staan een schoenwinkel. Hij wist ook altijd wel dé perfecte locatie uit te kiezen. Vandaag huren ze daar studiebureaus voor in, hij voelde het aan. In zijn carrière heeft hij nooit een zaak moeten sluiten omdat er geen volk naartoe trok.”
Failliet
In 1990 stapt André uit de zaak, verkoopt hij 50 procent van de aandelen en blijft de andere helft in handen van de twee zonen Philippe en Joris. “Pa had altijd hard gewerkt. En hij was ook wel bang om te groot te worden. Elk jaar moest er 1,5 miljoen euro geleend worden om de nieuwe voorraad te financieren. Dat joeg hem schrik aan. Hij wou rust en ook nog genieten van het leven.”
Daarna groeit de zaak nog verder, internationaler ook. In 1997 trekt het bedrijf naar de beurs van Brussel, volgt er een expansie naar Nederland, het Groothertogdom Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Denemarken en het Midden-Oosten. Komen er ook andere eigenaars. Philippe was in 1992 al uit de zaak gestapt, broer Joris volgt in 2007. Dan komen alle aandelen in handen van de Macintosh Retail Group, dat in 2015 failliet gaat. De buitenlandse vestigingen sluiten en bij ons neemt FNG NV over. Maar uiteindelijk sneuvelt Brantano ook hier in 2020.
“Vader heeft het faillissement niet beseft, maar wel voorspeld”, zegt Philippe. “Hij zei altijd dat we een reus waren, maar één op lemen benen. En dat alles zijn tijd had. Hij wist wanneer de tijd er was, greep die en loste ook op tijd. Of ik er zelf hartzeer van heb hoe het gelopen is? Ik heb het er moeilijk mee dat de zaak voor een appel en ei naar de nieuwe eigenaar ging, dat wel, maar voor de rest zijn we nooit een familie geweest die achterom keek. Vader niet. Ik niet. Met vooruit te kijken, raak je het verst. Dat heeft hij bewezen.”