Van alle Vlaamse melk passeert eerst een staal langs modern lab in Lier: “Kwaliteit moet perfect zijn”

In de koffie, op de cornflakes of om pannenkoekenbeslag te maken: met melk kan je alle richtingen uit. Waarvoor je ze ook gebruikt en waar je je melk ook koopt, zeker is dat er geen liter Vlaamse melk in de winkel terechtkomt zonder dat er eerst een staal van genomen is dat naar Lier wordt gestuurd. Al vijftien jaar waken de laboranten van het Melkcontrolecentrum Vlaanderen (MCC) er minutieus over de kwaliteit van onze melk. Vorig jaar werden in het geavanceerde labo langs de Hagenbroeksesteenweg zo’n vijftien miljoen melkmonsters onder de loep genomen.

 

De melkveehouder laat zijn rauwe melk doorgaans enkele keren per week ophalen. De zuivelindustrie verwerkt die dan verder in allerlei producten en toepassingen. Vaste prik is dat er dan telkens ook een staal van de melk wordt opgehaald en naar het Melkcontrolecentrum in Lier wordt gebracht. “Er zijn maar weinig Lierenaars die weet hebben van ons bestaan. Maar van letterlijk elk transport vanuit Vlaanderen wordt een staal naar ons lab in Lier gestuurd. Op die manier weet de koper zeker dat de kwaliteit perfect gewaarborgd is”, zegt Tom Van Nespen, voorzitter van MCC.

 

werkingvanMCC-lier-jdw-034
Foto: Joren De Weerdt.

Vroeger hadden alle provincies hun eigen analysecentrum. Tot in 2008 alle provinciale laboratoria voor melkonderzoek samengebracht werden in één modern labo. In Lier werkt nu een dertigtal mensen, de chauffeurs die de monsters ophalen niet meegerekend. Samen onderzoeken ze jaarlijks maar liefst vijftien miljoen stalen.

Die kleine potjes met rauwe melk zie je overal in het labo: ze staan in de koeling waar ze na aankomst worden bewaard. Ze gaan door de handen van de medewerkers of door de grijparmen van een robot tijdens de tests. Onderaan zit een chip die alle gegevens van de herkomst en de staalname weergeeft.

 

werkingvanMCC-lier-jdw-009
Foto: Joren De Weerdt.

“Op de stalen gebeuren heel wat analyses. Sommige specifieke onderzoeken doen we nog manueel, maar het leeuwendeel gebeurt automatisch”, zegt Zyncke Lipkens, relatiebeheerder bij MCC. “Zo wordt het eiwitgehalte en het vetgehalte bepaald om zo de kwaliteit en dus ook de correcte prijs van de melk te kunnen vaststellen. Maar er worden ook heel wat andere parameters gecontroleerd in ons geavanceerde labo.”

Denk bijvoorbeeld aan het kiemgetal (het aantal bacteriën in de melk), het coligetal (indicator van de hygiëne van de koe en de melkinstallatie), het vriespunt (om te kijken hoeveel water erin zit) en het celgetal (dat uierontstekingen aan het licht brengt).

 

werkingvanMCC-lier-jdw-009
Foto: Joren De Weerdt.

Antibiotica opsporen

Ook wordt er gezocht naar sporen van antibioticagebruik. “Als een koe ziek is en antibiotica moet krijgen, mag die melk niet mee voor consumptie verwerkt worden. Heel soms gebeurt het dat de melk door een vergissing toch mee in de tank gaat. Als wij zo’n staal binnenkrijgen, merken we dat onmiddellijk, ook al gaat het maar om de melk van één koe gemengd met die van honderd andere uit de stal. Het volledige transport moet dan vernietigd worden. De boer heeft veel kosten gemaakt, bijvoorbeeld aan voeding, maar krijgt daar niets voor in de plaats”, beseft Van Nespen.

 

werkingvanMCC-lier-jdw-009
Foto: Joren De Weerdt.

“Voor alle duidelijkheid: dankzij sensibilisatie en strenge controles op de aanwezigheid van residuen van antibiotica wordt dat maar in 0,017% van de gevallen vastgesteld. De rekening loopt in zo’n geval wel stevig op. Als je weet dat een gemiddelde vracht zo’n 26.000 liter bedraagt, aan op dit moment ongeveer 40 cent per liter, dan kom je uit aan een verliesbedrag van 10.400 euro. Dat is dan de kraan openzetten en laten weglopen, hoe erg het ook is. Er mag pas opnieuw geleverd worden als het probleem opgelost is. Als het nodig is, dan onderzoeken we ook de melk van één specifieke koe om bijvoorbeeld te bekijken of haar waarden al in orde zijn”, zegt Van Nespen.

 

werkingvanMCC-lier-jdw-009
Foto: Joren De Weerdt.

Het is de prijs die de sector betaalt om de kwaliteit hoog te houden. “Onze melk is net als die van onze buurlanden van wereldniveau. Van ongeëvenaarde topkwaliteit, zo zeggen we weleens. Op maandbasis voldoen meer dan 98% van de melkveebedrijven aan de strengste kwaliteitsnormen. En als er toch iets niet helemaal in orde is, dan helpen we mee om de oorzaak te vinden en om het probleem op te lossen”, zegt Zyncke Lipkens.

 

werkingvanMCC-lier-jdw-034
Foto: Joren De Weerdt.

Minder melkveebedrijven

De sector is de laatste jaren enorm geprofessionaliseerd, tegelijkertijd is het aantal actieve melkveebedrijven flink aan het dalen. “Vorig jaar waren er in Vlaanderen nog 3.687 melkveehouders, die samen meer dan drie miljard liter melk produceerden. Maar het is niet alleen de hoeveelheid die van belang is. Onze sector moet ook haar goede naam blijven behouden en uitdragen. Dat kan niet zonder enorm nauwgezet te blijven monitoren, en dat is wat we in Lier doen.”