Steeds meer professoren houden zich niet alleen bezig met lesgeven of onderzoek doen, maar ook met bedrijfjes oprichten om maatschappelijke problemen op te lossen. “Uit de Universiteit Antwerpen ontstaan de laatste tijd telkens drie tot vijf nieuwe bedrijven per jaar”, zegt Barbara Tan, verantwoordelijke van het spin-offnetwerk van de Universiteit Antwerpen. “Die bedrijven komen verschillende keren per jaar samen om ervaringen uit te wisselen, bijvoorbeeld over personeelsbeleid of over valkuilen waar ze als onderneming zeker niet mogen intrappen. Veel van die bedrijven groeien snel. Ze stellen nu allemaal samen honderden mensen tewerk.”
De eerste spin-off van de Universiteit Antwerpen is in 2005 ontstaan. “Sinds dat jaar brengen we ons academisch werk naar de markt. Maar pas in 2016 is alles in een versnelling gekomen”, zegt Jurgen Joossens, diensthoofd valorisatie van de Universiteit Antwerpen. “We geven daar nu extra ondersteuning en budget voor. Dat leidt niet alleen tot de oprichting van nieuwe bedrijven. Soms zetten bestaande bedrijven ons onderzoek voort. We hebben samen met de KU Leuven bijvoorbeeld een antischimmelinfectie ontwikkeld, die bijwerkingen kan verminderen bij vrouwen die medicijnen nemen tegen een vaginale infectie. Het chemiebedrijf Purna in Puurs wil dat nu via een spin-off op de markt brengen.”
Met 39 spin-offs is de Universiteit Antwerpen fors minder productief dan de KU Leuven en de Universiteit Gent, die elk meer dan 120 spin-offs hebben voortgebracht. “Dat komt omdat zij veel eerder met spin-offs zijn gestart. Antwerpen is bezig aan een inhaalbeweging”, zegt Jurgen Joossens. “Vorig jaar stonden we bijvoorbeeld voor het eerst in de top tien van organisaties die de meeste patenten hebben aangevraagd. Zo’n aanvraag is vaak de voorbode van de oprichting van een spin-off.”
Fluidda: minder doden door corona en betere behandeling voor mucoviscidose
Het bedrijf, dat 35 mensen tewerkstelt, is een van de meest succesvolle spin-offs van de Universiteit Antwerpen. Jan De Backer (40) heeft Fluidda in 2005 opgericht, als voortvloeisel uit een doctoraat dat hij aan de Universiteit Antwerpen over longziekten heeft gedaan.
“Neem het voorbeeld van mucoviscidose”, zegt Jan De Backer. “De longen produceren daarbij voortdurend slijm. De patiënt moet dat slijm altijd ophoesten. De longen van zo’n patiënt zijn niet op elke plaats evenveel aangetast. Maar dokters weten doorgaans niet welk deel van de long nog goed is en welk deel niet, waardoor de behandelingen niet altijd efficiënt zijn.”
“Wij hebben een techniek ontwikkeld, waarmee we met een CT-scan op beeld aantonen op welke plaatsen de long nog gezond is en op welke plaatsen niet. Uit klinische studies weten we ook welke medicijnen het beste werken op een bepaalde plaats in een long. Op basis van onze technieken zullen patiënten met mucoviscidose, en ook van andere longziekten, in de toekomst dus een betere behandeling op maat krijgen. Vandaag wordt onze techniek vooral in klinische studies gebruikt, maar in de komende twee tot drie jaar zal die ook in algemene ziekenhuizen worden uitgerold.”
Intubatie
Fluidda heeft ook een techniek ontwikkeld waardoor coronapatiënten beter kunnen worden behandeld. “We hebben ontdekt dat bij corona de bloedvaten in de longen al in een heel vroeg stadium zijn aangetast”, zegt Jan De Backer. “Als je bij die patiënten een extra druk zet op de long via intubatie (waarbij er een tube op de longen wordt geplaatst om de patiënt te beademen, red.), dan druk je die bloedvaten in de long nog meer dicht. Op de duur zit er geen zuurstof meer in. Door onze ontdekking kijken ziekenhuizen nu eerst hoe fel de bloedvaten zijn aangetast. Als ze fel zijn aangetast, moet je zo laat mogelijk starten met intubatie. En als het toch moet, dan alleen met lage druk. Zo verminderen we het aantal sterfgevallen.”