“Het begon hier tweehonderd meter verderop in dezelfde straat met een lint- en garenwinkel van de gezusters Somers vlak bij het gemeentehuis. Toen heette het hier nog Dorpsstraat”, begint Sandra Van Dyck haar verhaal. “Een van de zusters liet de winkel over aan haar twee dochters Justine en Melanie. De winkel verhuisde eind jaren 1800 naar de Dorpsstraat 41, dat is het huidige adres. Het assortiment werd uitgebreid met hoeden, pelsen, witgoed en naaigerief. Mijn grootmoeder Hermina Standaert, het nichtje van Justine, ging bij haar in de leer. In 1916, op 23-jarige leeftijd, nam ze de winkel over. De winkel verhuisde tijdelijk naar de Nieuwstraat. Later kwam de winkel terug naar dit adres onder de naam Standaert – Van Dyck. Daarna nam mijn vader de zaak over in 1947. De winkel in Willebroek werd uitgebreid met een magazijn. Het beton werd gegoten op de dag dat ik geboren ben. Mijn vader had ondertussen in 1969 ook nog een winkel in Bornem geopend. Tot dan werd er vooral naaigerief verkocht, maar in 1980 werd ook gestart met de verkoop van bovenkleding. Ik kwam in 1985 meewerken in de winkel en in 1993 was het mijn beurt en nam ik de winkel over.”
Lokaal winkelen
Sandra zegt van zichzelf dat ze is meegegroeid met haar klanten. “We hebben nooit echt klanten gehad uit de jongere leeftijdsgroep. Het zijn meestal de moeders en de grootmoeders die bij ons winkelen. Ze komen niet alleen uit Willebroek maar ook uit Heffen, Londerzeel, Boom, Aartselaar, Bornem,…. Ons assortiment richt zich op het middensegment met uitschieters naar boven. De jongeren shoppen vooral in de grootsteden. Het feit dat er hier veel leeftijdsgenoten over de vloer komen, maakt dat ik hen dus perfect kan helpen om een juiste keuze te maken. Tijdens de coronacrisis hebben we enorm gevoeld dat mensen opnieuw voor lokale handelaars kiezen. Er wordt nog veel online gekocht, maar je merkt wel dat mensen weer willen zien, voelen en passen.”
Het lokaal winkelen wordt volgens Sandra goed ondersteund door de acties van het handelaarscomité. “De Willebroekse handelaars steunen elkaar zonder dat ze daar veel over praten. De acties van Willebroek Winkelhart zijn een boost voor onze winkels. Klanten die bij collega’s gaan winkelen, springen hier vaak ook eens binnen.”
Kunstminnende familie
Sandra Van Dyck verkoopt nog steeds naaigerief, maar in de winkel ligt de klemtoon toch vooral op lingerie, nachtkleding, bed-, bad- en keukenlinnen en modeaccessoires. Op een zwarte torso van een dame staat een rood lingeriesetje gepresenteerd. De buste is door Sandra zelf gemaakt. “Ik kom uit een kunstminnende familie en ik heb dit zelf gebeeldhouwd. Ondertussen is de maat van de buste echter te klein, want de vrouwelijk borsten zijn door de jaren heen namelijk groter geworden. Dat zal wel iets met voeding te maken hebben”, lacht Sandra. “Vooral voor de beha’s hebben we een heel trouw publiek dat steeds terugkomt. Daar speelt onze service een grote rol. We proberen samen met de klant de juiste maat te kiezen. Dat is heel belangrijk voor een beha. Ook voor de heren is ons assortiment ondergoed heel belangrijk. Zij wensen degelijke kwaliteit voor een goede prijs.”
Ooit werkten er tot zeven personeelsleden in de winkel, maar tegenwoordig staat Sandra er alleen voor. “Eigenlijk is dat niet haalbaar, maar het is steeds moeilijker om personeel te vinden. Ik krijg nog de hulp van iemand die hier op leercontract is. Opvolging is er niet voorzien. Mijn zoon en dochter kozen allebei een andere richting en zullen dus de zaak niet voortzetten. Maar let op: voorlopig ben ik nog niet van plan om te stoppen, hoor. En ik ben nog steeds op zoek naar een vaste bediende.”
Arbeidersgemeente
In die 160 jaar dat Van Dyck bestaat, zijn de klanten enorm geëvolueerd. Willebroek was vroeger een gemeente met veel arbeiders. De mensen maakten hun kleren soms zelf en kwamen bij Van Dyck stoffen en naaigerief kopen. “Nu is er bijna niemand die nog kan naaien. Jonge mensen kopen soms wel een naaimachine en volgen een naaicursus, maar vaak stoppen ze er al snel mee. Kleding is ook zo goedkoop geworden dat niemand nog de moeite doet om iets zelf te maken. Herstellen van kleding gebeurt wel en dat blijven we goed verkopen.”
In de toekomst wil Sandra zich dan ook meer gaan focussen op de artikelen die het goed doen zoals nachtkleding en ondergoed. “Het heeft geen zin om te blijven investeren in dingen die niet goed verkopen. Bovendien zal het op die manier ook makkelijker zijn om de bestellingen en de stock op te volgen. Wat niet zal veranderen, is de service die we aan de klanten geven. Dat is onze sterkste troef. Het is ook ons grootste voordeel ten opzichte van de onlineverkoop. We doen het bovendien al 160 jaar met passie en dat zal de volgende jaren niet veranderen”, besluit Sandra.