Het onderzoek naar W.T. uit Beerzel startte na een klacht van zijn toenmalige werkgever, een bedrijf in werktuigen. Hij verstuurde verschillende boormachines en andere tuigen, maar wijzigde een en ander in het computersysteem zodat het leek alsof er niet meer moest worden betaald. “Maar in werkelijkheid bood hij de zaken aan een iets voordeliger tarief aan bij twee personen en incasseerde hij het geld zelf. Sommige spullen liet hij ook bij zichzelf leveren”, zei openbaar aanklager Catherine Van de Heyning. “Het bedrijf kreeg het bedrog toch in de gaten en startte een onderzoek. Alles samen werd het bedrijf voor tienduizenden euro’s benadeeld.”
Opvallend was dat W.T. in 2018 al eens een werkstraf had opgelopen voor gelijkaardige feiten. “En dan is er een bedrijf dat meneer opnieuw een kans geeft en opnieuw pleegt hij dezelfde feiten. De werkstraf heeft dus weinig bijgebracht”, foeterde de aanklager.
“Ik sta hier met veel schaamte”, zei W.T. bij aanvang van het proces. “Schaamte en spijt”, pikte zijn advocaat Dirk Jacobs in. “Hij snapt zelf niet waarom hij na die werkstraf herbegonnen is met het plegen van gelijkaardige diefstallen. Ondertussen zijn we bijna vier jaar na de feiten en kan ik wel zeggen dat mijn cliënt zich herpakt heeft. Hij heeft ook nieuw werk gevonden en zit in een collectieve schuldenregeling. Op die manier probeert hij zijn schuldenberg weg te werken.”
Het Openbaar Ministerie vroeg om W.T. te veroordelen tot twee jaar cel en een boete van 1.600 euro. De verdediging vroeg een allerlaatste kans aan de rechtbank en stelde een probatie-opschorting voor. De rechtbank velt een vonnis op 12 december.