Bakkerij Desembrood009

Kneed mee bij BroodNodig

HOFSTADE – Bakker Marc Van Eeckhout van Broodnodig laat op de Dag van de Ambachten zien hoe hij zijn vakmanschap overdraagt aan drie leerlingen die bij hem een gesubsidieerd meester-leerlingtraject volgen. Je kunt er samen met hen deeg kneden. En de bakker verzamelde 48 oude graansoorten en laat die inzaaien op een demoveld in Hofstade om na te gaan welke soorten hier gedijen.

BroodNodig ontving van het ministerie van Cultuur, afdeling cultureel erfgoed, een subsidie om het vakmanschap van bakker Marc door te geven. De drie leerlingen die het meester-leerlingtraject volgen, leggen op 17 november, de Dag van de Ambachten, een proef af door bezoekers aan de bakkerij te ontvangen en het trage deegproces te demonstreren waar de bakkerij voor bekendstaat.

BroodNodig roept bezoekers op om hun schort mee te brengen en mee te kneden met de drie leerlingen Sven, Heidi en Anibal. Er zijn drie kneedsessies (om 10, 12 en 14 uur) en per sessie kunnen 15 bezoekers meekneden.

Demoveld

Nu het meester-leerlingtraject goed loopt, heeft bakker Marc Van Eeckhout alweer nieuwe plannen. De gemeente Zemst lanceerde onlangs een projectoproep voor innovatief grondgebruik. Marc had daar meteen een plan voor: een proef- of demoveld waar oude en trage graansoorten kunnen worden gezaaid om te zien of ze gedijen in de plaatselijke bodem. Als dat lukt, kunnen ze eventueel in de bakkerij worden gebruikt.

Marc verzamelde 48 oude graansoorten uit alle hoeken van Europa, en kreeg een stuk veld toegewezen van de gemeente, naast de Gasthofhoeve aan de Gasthuishofweg in Hofstade. Dat wordt ingezaaid op 31 oktober. Professor Marjolein Visser van de ULB volgt de wetenschappelijke kant van dit project.

Lutgart Lyen, broodsommelier bij Broodnodig: “Daarnaast heeft het project ook een educatieve, sensibiliserende en gemeenschapsvormende motivatie. Wij willen mensen bewust maken van de oorsprong en het maakproces van brood en willen hen ook actief betrekken bij het project. Daarom gebeurt het inzaaien ook met vrijwillige projectmedewerkers en met leden van het college van Zemst.”