bakkerskoppel

Jong bakkerskoppel vraagt om trouw te blijven aan kleine zelfstandigen in onzekere tijden: “Anders blijft alleen supermarkt over”

LIER - In volle coronacrisis steunden we volop lokale handelaars en korte keteninitiatieven. Dezer dagen kopen we veeleer met de rekenmachine dan met ons gevoel. Dat is althans de ervaring van Alan Jervis (35) en Antje Bamps (28) van bakkerij ArtisAlan in Lier. De jonge ondernemers runnen de zaak sinds juli 2020. “We doen niks liever, maar we kijken toch wat met een bang hart naar de toekomst”, zegt Antje.

Ondanks de coronacrisis waagden Alan en Antje dik twee jaar geleden hun kans: van de voormalige bakkerij Steenackers maakten ze hun droomzaak ArtisAlan. Alan is al zo’n achttien jaar actief als bakker en gaf de passie door aan zijn vriendin, die in de winkel staat. “Het was een oude, maar goed onderhouden bakkerij”, zegt Antje. “Het was de eerste die we bezochten. Meteen hakten we de knoop door. We investeerden behoorlijk wat in een frisse aanblik en intussen ook in enkele onmisbare toestellen die kapot gingen, waaronder onze broodsnijmachine en de kassa.”

De heropening verliep vlot. Mensen kochten toen volop lokaal. Dat is volgens Antje nu weer helemaal gekeerd. Dezer dagen maken steeds meer consumenten op voorhand de rekening. En dan lonkt soms een goedkoper brood in de supermarkt. “Sommigen hebben geen keuze”, stelt ze. “Daar hebben we alle begrip voor. Maar nu de supermarkt bij ons om de hoek dicht is voor verbouwingen, komen er wel weer meer klanten langs voor een brood. Het kan dus blijkbaar wel. Van verse pistolets op zondag, een verjaardagstaart of een kerststronk met de feestdagen alleen kunnen we helaas niet overleven. Ook daartussenin moeten we ons brood kunnen verkopen. Dat voeding tot voor kort eigenlijk maar een heel klein deel van ons budget innam, is trouwens ook niet logisch. Hopelijk groeit dat inzicht. Anders blijven uiteindelijk alleen de supermarkten over.”

Stimulans

“Maar de verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij de consument”, vindt Antje. “Lokale handelaars en kleine zelfstandigen maken een stad of een dorp. De stimulans moet dus ook van hogerop komen. De aanzet die werd gegeven tijdens corona, is jammer genoeg voor een groot stuk weer uit de aandacht verdwenen. Alle kleine beetjes zouden nochtans kunnen helpen. Een concreet voorbeeld: er is hier geen parking aan de straatkant voor een aantal handelszaken. Dat lijkt banaal, maar daardoor rijden potentiële klanten wel verder. Als je wil dat handelaars floreren, moet je daar als stad in feite mee oog voor hebben.”

Als het huidige consumentengedrag uiteindelijk niet verandert, dan vreest Antje zelfs voor de toekomst van het hele bakkersambacht. “In bakkersscholen leren kinderen nu al meteen omgaan met machines”, stelt ze. “Dat is niet meer waar het beroep om draait. Een echte bakker zoals Alan werkt met zijn handen. Hij heeft voeling met zijn product. Dat dreigt helemaal verloren te gaan. Maar hoe houd je prijzen laag? Door in te boeten op kwaliteit en op die handenarbeid natuurlijk.”

Warm gevoel

Wat Alan en Antje opvalt, is dat de consument momenteel behoorlijk wispelturig aankoopt. “Wordt het superdruk of blijft het toch eerder kalm in de zaak? Inschattingen maken is bijzonder moeilijk”, zegt Antje. “We doen ons best, maar soms zitten we er al eens naast. Supermarkten kunnen daar veel makkelijker op inspelen. Wij kunnen niet plots nog even deeg draaien voor vijf extra broden.”

Om te voorkomen dat ze met overschotten zitten, stouwen Alan en Antje hun toog niet te vol. “Vroeger hadden er velen de neiging om liever te veel dan te weinig in huis te hebben”, zegt ze. “Dat is intussen wel wat veranderd. Iets wegsmijten krijgen we trouwens moeilijk over ons hart. Ik probeer altijd zelf mensen te zoeken waarvan ik weet dat ze het goed kunnen gebruiken. Via een leerkracht schonk ik de voorbije week nog brood aan een lagere school. Je verdient er niks aan, maar je hebt er toch minstens een warm gevoel bij. We moeten van die wegwerpgedachte af.”

Begrip

Toen Alan en Antje met hun zaak begonnen, rekenden ze 2,30 euro aan voor een lang grof of een lang wit brood. Intussen vragen ze er 3 euro voor. “Grondstoffen, energie, lonen: in die 70 cent zit nog niet alles doorgerekend”, zegt Antje. “We hebben die prijsstijgingen altijd heel openlijk meegedeeld. Dat vind ik maar fair tegenover de klanten. Onze vaste klanten tonen er veel begrip voor, maar je merkt wel dat ze minder kopen. Voor een stuk zal die gedachte tegen wegwerpen wel meespelen, maar de patisserie valt er toch geregeld tussenuit.”

De economische malaise heeft tot nu toe nog niet gevreten aan het enthousiasme en de passie voor het vak bij Antje en Alan. “Ik blijf natuurlijk hopen op betere tijden”, zegt Antje. “Hoe graag je de job ook doet, je kunt geen 70 uren per week werken om er uiteindelijk niks aan over te houden. De strijd van kleine handelaars als bakkers, slagers en buurtwinkels tegen de supermarkt gaat al tientallen jaren mee, maar is dezer dagen toch weer heel duidelijk en actueel. Omdat ik niet weet of we die strijd uiteindelijk gaan kunnen overleven, kijk ik toch wat met een bang hart naar de toekomst.”