Ja, het moet een bijzonder gevoel geven om op pensioen te gaan in een nieuw ziekenhuis waar je meer dan twintig jaar voor geijverd hebt?
Jan Ennekens: “Het schitterende gebouw langs de R6 staat er. Dat is twintig jaar administratief knokken geweest, overheidskabinetten platlopen en veel plooien gladstrijken, want ook de politiek speelt zijn rol. Ik weet dat ze mij ‘de architect van het nieuwe ziekenhuis’ noemen, maar neem het van mij aan: dit is teamwork van honderden mensen. Ik heb geluk gehad met de ploeg rond mij om dit te realiseren. Er is ook een minder prettige zorgherschikking aan voorafgegaan om het verhaal leefbaar te houden. Door die zure appel hebben we, willen of niet, moeten bijten. Zo hebben we een tweehonderdtal bedden moeten sluiten en converteren naar andere zorgdiensten. Maar we hebben vandaag 654 ziekenhuisbedden, aangevuld met 100 bedden voor dagchirurgie, ter beschikking. Dat geeft ons veel ruimte en perspectief.”
Wat was, buiten de administratieve rompslomp, de moeilijkste klip die je moest omzeilen?
“Het zijn er meerdere geweest. Al is er één klip die in mijn geheugen gegrift blijft: de verhuis in oktober 2018 van meer dan driehonderd patiënten van de campussen Zwartzustersvest en Leopoldstraat in Mechelen en deze van de Rooienberg in Duffel naar de nieuwbouw. Eerlijk? De nachten voordien heb ik weinig geslapen. Deze risicovolle operatie hebben we in minder dan een week tijd uitgevoerd. Ons draaiboek klopte als een bus en we waren meteen vertrokken. De mensen van het Cadix-ziekenhuis Antwerpen zijn hier komen kijken en hebben ons draaiboek voor hun verhuisplannen grotendeels gevolgd. Zoals ik al zei: je kan wel de leiding hebben over het geheel, maar als je de juiste entourage niet hebt, dan sta je nergens.”
Het nieuwe ziekenhuis is geen moment te vroeg gekomen, hoor ik je zeggen. Waarom juist?
“Daar moet ik geen tekeningetje bij maken. Ik verwijs naar de covid-periode waarin de meerwaarde van dit ziekenhuis is gebleken. Alleen al het perfecte luchtcirculatiesysteem heeft ons de mogelijkheid gegeven om degelijk te werken en mensenlevens te redden. Ik mag er niet aan denken dat we in onze oude ziekenhuizen de pandemie hadden moeten bestrijden. Dan hadden er ongetwijfeld extra slachtoffers gevallen.”
Baart de krapte op de arbeidsmarkt wat geschikt personeel betreft jou zorgen?
“Het blijft een enorme uitdaging om aan de alsmaar toenemende zorgvraag te beantwoorden. De krapte op de arbeidsmarkt is gigantisch, terwijl de mensen steeds ouder worden en meer zorg nodig hebben. De zoektocht naar verpleeg- en zorgkundigen is een heuse strijd geworden. In een nieuw ziekenhuis werken is gelukkig voor ons nog steeds een beetje sexy. Wat niet wegneemt dat de personeelsdruk hier eveneens groot is. De opname van patiënten is verdubbeld. In covid-tijd heeft de overheid ons goed gedepanneerd, maar nu denken ze alleen nog maar aan besparingen. Dat zet de hele sector onder druk. Bovendien heeft de vervrouwelijking van het beroep van verpleegkundige het er niet makkelijker op gemaakt. Versta mij niet verkeerd, hé. Dat is geen slechte evolutie, maar het zorgt voor extra druk op de werkvloer. Bij veel vrouwelijke artsen primeert de zorg voor het gezin. Voor hetzelfde werk te doen heb je nu twee tot drie artsen nodig.”
Het is er allemaal niet eenvoudiger op geworden, hoor ik je zeggen?
“Kijk, ik herinner mij nog dat een van mijn medewerkers in het ziekenhuis in Duffel kwam voorstellen om ons te wapenen tegen virussen op onze computer. Virussen? Ik hoorde het donderen in Keulen, want dat woord was toen helemaal nieuw voor mij. Vandaag de dag is het hier een dagdagelijks item voor de cyber security. Virussen, je kan je er al niet meer tegen verzekeren. En hoe het tegen een hels tempo allemaal evolueert. Om maar te zwijgen over de regels die je moet volgen. Alles is overgereguleerd en gigantisch complex geworden en het zal een uitdaging zijn om de technologie op de voet te blijven volgen.”
Maar het nieuwe ziekenhuis is wel klaar voor de toekomst?
“Zeker. De technieken razen ons als een sneltrein voorbij. Dit ziekenhuis heeft een moderne infrastructuur, maar ook apparatuur en personeel die dat aankunnen. Alles is gedigitaliseerd. Er is robotchirurgie in diverse disciplines. Ook op het vlak van oncologie staan we zeer ver. Dit ziekenhuis is klaar voor de komende jaren, hoe snel de techniek ook zal vooruitgaan. Artificiële intelligentie, ik lees er bijna alle dagen over in de krant. Ook dat zal hier op de voet gevolgd worden. Mijns inziens moet onze sector daar zeer voorzichtig mee omspringen. Geneeskunde is immers niet alleen techniciteit, maar dat zijn ook vertrouwelijke gesprekken voeren. Bestaat daar een robot voor? Ik denk het niet. Geneeskunde kan je niet in standaardvakjes gieten.”
Kan je ons een plezante anekdote geven die je in je loopbaan hebt meegemaakt?
“Daarvoor moet ik even de nostalgische toer opgaan. Toen ik in 1981 als boekhouder de kassa in handen kreeg bij de ‘zusterkes’ in het psychiatrisch ziekenhuis van Duffel, fronste ik even de wenkbrauwen. Volgens de kasboeken was er 1 miljoen oude Belgische frank aanwezig. Ik vroeg waar de kassa stond. Wat later kwam een van de zusters af met een sigarenkistje waar amper een paar honderd frank instaken. En waar is de rest van het geld, vroeg ik? Ze gingen de eerwaarde zuster halen en die kon mij geruststellen dat de rest van het miljoen goed verstopt zat vooraan in het kloostergebouw. Ze gingen niet naar de bank, maar staken de centen goed weg. Wat een contrast met de digitale geldverhandelingen vandaag de dag.” (lacht)
Je hebt wellicht ook wel pijnlijke of tragische momenten beleefd?
“Ik ben op de Campus Rooienberg in Duffel twee keer geconfronteerd geweest met een ontruiming van het ziekenhuis. Een bestuurder die de beerputten kwam leegtrekken, was met zijn voertuig tegen een paal gereden die een van de ziekenhuisafdelingen ondersteunde. De vloer zakte weg. Bij een andere ontruiming was de hele benedenverdieping onder water gelopen. Dat waren stressmomenten, al vielen er gelukkig nooit slachtoffers.”
Vandaag is het je laatste werkdag. Ben je er een beetje op voorbereid?
“Sinds half november vorig jaar is mijn functie van algemeen directeur in overleg overgedragen aan mijn opvolger Birger Jespers. Voor mij is hij de juiste man op de juiste plaats. We zijn al een tijdje van bureau verwisseld. Op die manier is de overgang heel vlot verlopen, zowel voor Birger als voor mij. Ik ga hier dus met een heel goed gevoel naar buiten, want ik laat een ziekenhuis achter dat klaar is voor een volgende generatie.”
Heb je voldoende hobby’s om niet in het fameuze zwarte gat te vallen?
“Ook al ben ik geen wereldreiziger, er zijn genoeg zaken waar ik nu tijd ga voor hebben. Ik woon in Berlaar in een groene omgeving waar ik veel ga fietsen en wandelen. Ik heb drie schatten van kleinkinderen die ik dikwijls ga zien en een grote moestuin waar altijd wat in te doen is. Maar bovenal ben ik een fervent duivenliefhebber. Tijdens mijn tienerjaren speelde ik samen met mijn grootvader met de duiven. Die microbe heeft mij nooit meer losgelaten. Mijn meer dan honderd vliegers in mijn duiventil gaan niet weten wat hen overkomt nu ik ze extra ga verzorgen. Ik neem met mijn oude duiven geregeld deel aan de nationale Barcelona-vluchten en pak wel af en toe een prijs mee. Dat prijzenpakket wil ik gaan opkrikken.”
Als ik het zo hoor gaan we jouw naam nog wel eens in de krant zien staan?
“Die kans zit er dik in. Maar mijn mooiste prijs is en blijft de bouw van dit ziekenhuis. Om het in wielertermen te zeggen: ik heb er de Tour de France mee gewonnen, een wedstrijd die je alleen maar kan winnen met de hulp van gedreven ploegmaats. Dat geluk heb ik gehad.”
De (lange) weg van drie naar één ziekenhuis
Toen Jan Ennekens in 1981 de schoolbanken verliet, ging hij aan de slag als boekhouder in het psychiatrisch centrum Sint-Norbertushuis Duffel. De stichters waren de zusters van het Convent van Bethlehem, in de volksmond gekend als ‘de zusterkes van Duffel’. Ze hadden aan de Rooienberg zowel een psychiatrisch ziekenhuis als een algemeen ziekenhuis. Ennekens groeide door naar administratief en financieel directeur voor het ‘domein Duffel’, waar ook het toenmalige Sint-Norbertusziekenhuis bijhoorde.
Vanuit deze functie was hij in 1998 nauw betrokken bij de fusie tussen AZ Sint-Jozef – de vroegere kliniek Peeters in Mechelen – en AZ Sint-Norbertus Duffel, dat voortaan AZ Sint-Maarten zou heten.
Ennekens werd benoemd tot algemeen directeur van AZ Sint-Maarten, dat ondertussen was terechtgekomen onder de vleugels van de nieuw opgerichte vzw Emmaüs-groep. Toen werd beslist om geen grote nieuwe investeringen meer te doen omdat de eerste plannen sudderden om één groot nieuw ziekenhuis te bouwen.
Dat idee werd in een zorgstrategisch plan uitgeschreven, om er mee naar toenmalig minister Mieke Vogels (Groen) te stappen. De minister vond het plan perfect, maar er ontbrak een derde schakel in, namelijk het Mechels stadsziekenhuis Dodoens, het voormalige O.L.Vrouwziekenhuis, ooit nog beheerd door het Mechels stadsbestuur. Dat ziekenhuis wou de minister mee aan boord.
Na jarenlange gesprekken slaagde Ennekens er in 2006 in om het Dodoensziekenhuis als derde campus in AZ Sint-Maarten op te nemen, een herstructurering door te voeren en met een nieuwbouwplan naar de toenmalige minister Jo Vandeurzen (CD&V) te stappen.
Zeven jaar later, in 2013, kreeg de directeur groen licht voor de bouw van het huidig ziekenhuis langs de R6. In oktober 2018 is de nieuwbouw ingehuldigd.
Het nieuwe ziekenhuis heeft 327 miljoen euro gekost. De Vlaamse overheid betaalde 166 miljoen euro, de federale overheid kwam met 136 miljoen euro aan subsidies over de brug. De rest werd in belangrijke mate gefinancierd door de artsen.