Afbeelding2 Bioboerin Freija Lauwens. Foto Joris Herregods

Freija maakt droom waar als bioboerin, maar dreigt perceel te verliezen

HOMBEEL, MECHELEN - In hartje Hombeek (Mechelen) maakt Freija Lauwens (36) haar droom waar als bioboerin. Vol passie bouwt ze er met respect voor de natuur een kleinschalig melkveebedrijf uit. Naast haar bioboerderij Rumina ligt het weiland voor haar koeien, maar dat speelt ze kwijt. De stad gaat de grond gebruiken voor herbebossing, een serieuze tegenslag voor Freija.

In de Broekstraat, verstopt in de dorpskern van Hombeek, kocht Freija samen met haar gezin een kleine hoeve. Freija had altijd al iets met dieren, toch studeerde ze eerst archeologie. “Ik wroet graag in de grond en ik ben graag buiten”, zegt ze. De smaak van het boerenleven kreeg ze te pakken tijdens een uitwisseling als student in 2006. “In Noorwegen heb ik gedurende zes maanden op een klein boerderijtje gewerkt met een twintigtal melkkoeien. Daar besefte ik dat dit iets was dat ik als levenswerk wil doen”, vertelt Freija.

Haar grootvader Staf Matthys boerde hobbymatig. “Misschien heb ik van hem wel de microbe doorgekregen.” Twee jaar later bevestigde een verblijf in IJsland dat gevoel nog eens. “De omgeving daar is prachtig. De schapen gaan er tijdens de zomer met hun lammetjes de bergen in”, legt Freija uit. Alhoewel haar erf in Hombeek tussen het spoor en de Zenne minder idyllisch gelegen is, is de liefde voor de stiel er niet minder om geworden.

 

Het boerderijtje van Freija en haar gezin in het centrum van Hombeek. Foto Joris Herregods

Eerst werkte Freija nog op een groot melkveebedrijf in Puurs-Sint-Amands. “Ik heb dat werk heel graag gedaan, maar het was niet het type bedrijf dat bij mij paste. Ik wilde op kleinere schaal iets doen, weg van de industrialisering”, vertelt ze. Het contact met de dieren is voor de Hombeekse erg belangrijk. “Als je een bedrijf hebt met duizend koeien is alles computergestuurd. Ik hou van mijn dieren, ik wil dat ze buiten kunnen lopen.”

“De koeien bleven aan mij trekken”

Aanvankelijk was Freija net als haar opa van plan om te boeren als hobby. “Tot ik voor mezelf uitmaakte dat ik er echt professioneel iets mee wilde doen. Het kriebelde te hard”, zegt ze. Ruim twee jaar geleden begon Freija aan een opleiding biologische landbouw. Daarvoor heeft ze haar job bij een energieleverancier stopgezet.

Ondertussen zet ze haar kennis in de praktijk om in haar bioboerderij Rumina, in haar eentje. “Maar ik krijg gelukkig veel hulp van mijn vriend Hans. Hij staat er volledig achter, waar ik hem erg dankbaar voor ben”, zegt de boerin. “Eerst wilde ik iets doen met schapen en geiten voor melk, maar de koeien bleven aan mij trekken”, vertelt Freija. De aanschaf van eigen koeien was een grote stap. “De collega’s van een bedrijf in Gooik waar ik stage liep, moedigden me aan. Zij hebben mij de eerste Jersey-koeien verkocht.”

 

De bioboerin heeft zes Jersey-koeien, ze wil er graag een tiental. Foto Joris Herregods

Ondertussen is Freija met de hulp van haar vriend volop bezig om een productieruimte in te richten. “De melk van mijn koeien wil ik verwerken tot kaas, yoghurt en desserts”, zegt ze. Grazen doen haar dieren op een naburig weiland, waar ook de stal staat. Dat perceel huurt de bioboerin van de stad.

“Ik heb het perceel heel hard nodig”

“Het heeft altijd bij de boerderij gehoord, het is een beetje de huiskavel. Vorige zomer kreeg ik van de stad plots het bericht dat ze het perceel wil bebossen. Dat dwarsboomt mijn plannen, want ik heb het perceel natuurlijk heel hard nodig. Als ik die wei niet meer heb, kan ik hier geen koeien meer houden”, legt Freija uit.

Dat er op het perceel extra bomen komen, ziet de boerin niet meteen als een probleem. “Ik heb zelf ook bomen aangeplant. Ze zijn belangrijk voor de bodem en mijn koeien kunnen er onder schuilen. Zolang ik mijn wei maar kan houden”, zegt ze. Recent kreeg Freija het bericht dat ze het perceel anderhalf jaar langer mag gebruiken. Een oplossing op lange termijn heeft ze nog niet.

 

Freija toont de wei die ze huurt van de stad. Ze ligt tussen haar hoeve en de Zenne. Foto Joris Herregods

“Op het moment dat we de huur opzegden, wisten we niet dat de dame melkveehouder was. Ze was ook geen erkend boerin en er was geen pachtovereenkomst, een spijtige samenloop van omstandigheden”, reageert Patrick Princen (Vld-Groen-m+), schepen van Natuur- en groenontwikkeling.

Toen was het perceel volgens hem al bestemd als bosgebied. De stad zegt wel mee te zoeken naar een oplossing. “We zijn aan het bekijken of ze met haar bedrijf andere gronden kan huren. Helaas is het niet zo vanzelfsprekend om die te vinden”, zegt de eerste schepen.