Het familiebedrijf Van Hool uit Koningshooikt (Lier) kondigde op maandag 11 maart aan dat het dit jaar 830 jobs wil schrappen. In de komende drie jaar verdwijnen nog eens 300 jobs. Dat is nodig omdat het bedrijf al jarenlang verlies maakt. In 2020 en 2021 liepen de rode cijfers zelfs telkens op tot meer dan zestig miljoen euro. Als er tegen 31 maart geen externe investeerder wordt gevonden die minstens enkele tientallen miljoenen euro op tafel legt, gaat het bedrijf failliet.
De vakbonden vechten als leeuwen om zo veel mogelijk banen te redden, en om de beste voorwaarden te onderhandelen voor het personeel dat toch moet vertrekken. Maar er zijn drie factoren die erop wijzen dat het familiebedrijf, dat in 1947 werd opgericht door Bernard Van Hool, een klein mirakel nodig heeft om een faillissement nog af te wenden.
LEES OOK. Vader én zoon werken bij Van Hool: “In de hoogdagen maakten ze acht bussen per dag, nu één per week”
1. Wie investeert in Van Hool, riskeert een wespensteek
De lente breekt stilaan aan en dan is de kans een beetje groter dat je een wesp tegenkomt. Dat is op zich een aangenaam dier. Maar als het je steekt, kan het serieus pijn doen. Een externe investeerder in Van Hool dreigt op financieel vlak ook zo’n wespensteek te krijgen.
De aandeelhouders van Van Hool, dat zijn dus de nazaten van oprichter Bernard Van Hool, zitten namelijk niet allemaal op dezelfde lijn. Een van de redenen is dat Bernard alleen aandelen van het bedrijf aan zijn acht zonen heeft gegeven en niet aan zijn twee dochters Ingrid en Simone. Die twee dochters zouden hun erfenis wel op een andere manier krijgen, zo was de redenering. Maar omdat een regeling van die erfenis al decennialang uitblijft, heeft een rechter twee derde van de aandelen van Van Hool ‘onder sekwester’ geplaatst.
Dat betekent concreet dat een notaris, die is aangesteld door de rechter, optreedt voor alle familietakken en beslissingen kan tegenhouden. Zo heeft de rechter, op vraag van de familie van de zussen, in het verleden al een kapitaalvermindering en een dividenduitkering tegengehouden. Ook de komst van een private investeerder kan nu een probleem zijn, omdat de aandeelhoudersstructuur dan verandert, en dat kan gevolgen hebben voor de erfenis.
2. Een faillissement is voor een overnemer sowieso veel aantrekkelijker
De kans bestaat natuurlijk dat de familietakken van Van Hool hun conflicten overwinnen. Maar zelfs dan is een faillissement nog moeilijk af te wenden, omdat het de meest voordelige manier is om de goede stukken van Van Hool over te nemen. Stel dat iemand mee in het kapitaal van Van Hool stapt. Dan moet het bedrijf de 400 miljoen euro schulden nog betalen en ook de vele ontslagvergoedingen voor het personeel dat wordt ontslagen.
Als een geïnteresseerde overnemer Van Hool eerst failliet laat gaan, en daarna de goede stukken eruit pikt om over te nemen, moet die overnemer de schulden van Van Hool niet betalen en moet hij ook nul euro aan ontslagvergoedingen ophoesten (wat dus heel nadelig is voor het personeel dat werkloos wordt). Het is niet verwonderlijk dat een kandidaat-overnemer als Guido Dumarey openlijk voor zo’n faillissement voor Van Hool pleit. Hij kan dan delen van het bedrijf overnemen en wordt daar dan de volledige eigenaar van. De familie Van Hool heeft dan niets meer te zeggen over de onderdelen van het bedrijf die Dumarey of een andere investeerder overnemen. Dat bespaart veel geld én de investeerder is in één klap van ruziënde familieleden verlost.
LEES OOK. ‘Wonderdokter’ of ‘lijkenpikker’? Wie is Guido Dumarey, de ondernemer die Van Hool wil redden?
3. De familie Van Hool is te vriendelijk
Vriendelijkheid is een mooie eigenschap, maar niet altijd een recept voor succes in het zakenleven. In 2014 opende Van Hool een nieuwe fabriek in Noord-Macedonië, omdat de loonkosten daar veel lager liggen. Maar er kwamen geen grote ontslagrondes in Koningshooikt en ook tijdens de coronacrisis werden ontslagen vermeden, door een deel van het personeel maanden- of zelfs jarenlang op economische werkloosheid te zetten. Die beslissing was wellicht ingegeven vanuit het aloude principe dat een bedrijf moet zorgen voor zijn werknemers. Van Hool is niet voor niets een familiebedrijf.
Maar een bedrijf dat niet op tijd snijdt in de kosten, dreigt daarna veel zwaardere besparingen te moeten doorvoeren. Eigenlijk is de familie ook veel te laat naar externe hulp beginnen zoeken. Toen co-CEO Marc Zwaaneveld aan boord werd gehaald, was het schip al te diep gezonken.