Chokotoffs, Napoleons, lekstokken, orangettes, zure beertjes en spekken: Cyriel Peeters krijgt er na 75 jaar nog altijd niet genoeg van. Toen de Heistse maandagmarkt 75 jaar geleden werd opgestart, was hij vanaf de eerste dag paraat, toen nog samen met zijn broer. Cyriel was toen amper 15 jaar oud. En sindsdien sloeg hij geen enkele keer over. Om zijn carrière in de verf te zetten, kreeg hij maandag van het gemeentebestuur een doos Heistse Zwaantjes en een Heistse geschenkcheque.
Cyriel, die anders liefst in de schaduw blijft, kon dus voor één keer niet anders dan zijn verhaal doen. “Ik heb vroeger dikwijls hard afgezien in de koude, we hadden toen nog geen marktwagen zoals nu. Maar tegelijk vond ik het van in het begin enorm plezant. Het contact met de mensen had ik heel graag. In de beginperiode stonden er trouwens vier of vijf snoepkramen op deze markt, nu ben ik nog de enige. Snoep is nochtans een aangenaam artikel om te verkopen. De mensen zijn meestal goedgezind. Het plezantste vind ik om een grote zak snoep aan een klein venke te kunnen geven. Die is dan echt blij.”
“Niet ongezond”
Er wordt nog altijd veel gesnoept, zo ziet Cyriel op de markt. Al zijn er natuurlijk ook mensen die hun kroost er liever ver van weg houden. “Vroeger werd er door de mensen niet gesproken over de vraag of snoep al dan niet gezond was. Alleen doktoors waren daar misschien een beetje mee bezig. In mijn ogen is snoep helemaal niet ongezond. Als je er ziek van wordt, dan komt dat omdat je er te weinig van eet”, knipoogt hij.
“Zelf eet ik trouwens al 75 jaar elke dag snoep. Als ik ’s morgens om half zes opsta, dan eet ik een boterham. Maar tijdens de markt kan ik niet van de snoep afblijven, dan zit ik er aan en kan ik moeilijk stoppen. Als ik honger krijg, dan begin ik zelf te snoepen. Wat ik het liefste eet? Alles eigenlijk, zolang het maar zoet is.”
Op zijn leeftijd – Cyriel wordt er deze week negentig – zou je denken dat hij het rustiger aan wil doen. Maar daar is op dit moment nog geen sprake van. “Ik blijf de markten van Heist, Berlaar, Lier, Herenthout, Nijlen en Aarschot doen. Waarom zou ik stoppen? Ik doe nog te graag een babbeltje, ik kom graag buiten. En mijn gezondheid is nog prima. In al die jaren heb ik geen enkele markt gemist. Ik word gewoon nooit ziek, waarschijnlijk omdat ik zo veel in de gezonde buitenlucht sta. Al weet ik dat het op mijn leeftijd elk moment gedaan kan zijn. Als ze me gerust laten, dan kan het zijn dat ik er nog tien jaar bij doe.”
Nog zes andere hondstrouwe kramen
De Heistse maandagmarkt werd in 1947 trouwens officieel opgericht als een markt voor ‘duiven, kiekens en konijnen’, al waren er van in het begin ook kramen uit andere sectoren. Naast het snoepkraam van Cyriel telt de Heistse maandagmarkt nog zes andere hondstrouwe kramen die er al 75 jaar staan. Al zijn de huidige uitbaters in al deze gevallen wel de kinderen of kleinkinderen van de originele marktkramers. Het gaat om Willy Van Dessel (textiel), Deraedt-Cannaerts (damestextiel), Luc Verwimp (textiel en onderkleding), Anke Wouters (ondergoed en nachtkledij), Peter Busschots (stoffen) en Nancy De Cat (zuivel).
