Op vrijdag sluiten we de week van ‘Made in Mechelen’ af met een eigenzinnige terugblik op de voorbije dagen of een vooruitblik op de komende week. Hoofdzaak of bijzaak, het maakt niet uit.
Nog slechts 25 kilometer te gaan voor de aankomst van rit 11 in de Tour de France. Het lijkt een massaspurt te gaan worden en dus maakt Wout Van Aert een kans. Ik schuif al een beetje op naar het spreekwoordelijke puntje van mijn stoel als er plots aan de deur wordt gebeld.
Het zijn twee jonge vrouwen. Ze dragen een hesje met het logo van het Rode Kruis en rond hun hals hangt een houwtouw (hoe lang is het al geleden dat ik dat woord nog gebruikt heb) met daaraan enkele badges die mij moeten bewijzen dat het geen sjoemelaars zijn.
Ze werken voor Pepperminds merk ik. Dat is, vermoed ik, een bureau dat voor het Rode Kruis mee aan fondsenwerving doet. De ene heet Emilia, de naam van de andere juffrouw ben ik jammer genoeg vergeten.
Emilia neemt het voortouw. Later zal ze me vertellen dat ze al twee jaar deze job doet en dat ze uit Leuven komen en dat ze nu in de Mechelse deelgemeenten op tour zijn. Waarom ze op tour zijn dat verneem ik pas op het einde. Zo hoort dat namelijk bij topverkopers. En laat daar geen twijfel over bestaan… Emilia is een topverkoopster.
Ze grijpt meteen mijn aandacht door – ik verzin het niet – een rode loper uit te rollen tot aan mijn voordeur. Het blijkt een rode loper voor de zorg. Want die zorgverstrekkers, dat zijn toch de helden van het afgelopen halfjaar, niet?
Ja, natuurlijk antwoord ik.
En of ik het Rode Kruis ken?
Ja, natuurlijk.
En of ik weet dat ze ook een grote rol hebben gespeeld in de coronacrisis met vrijwilligers die gingen helpen in zorgcentra en ziekenhuizen?
Ja, dat had ik ook gelezen.
En zo ging Emilia nog eventjes door. Vakkundig en met de glimlach vuurde ze een hele batterij retorische vragen op me af. Ik kon niet anders dan telkens ‘ja, natuurlijk’ antwoorden.
Na tien minuten kwam dan de vraag van 1 miljoen waarvan Emilia overtuigd was dat ik weer ‘ja, natuurlijk’ zou antwoorden.
…En dus wil u ons toch zeker steunen met een maandelijkse bijdrage van 12 euro?
Ik zweer het, ik moest even op mijn tong bijten. Maar ik hoorde mezelf toch ‘neen’ zeggen. Ik legde uit dat wij met ons bedrijfje elk jaar een ander goed doel uitkiezen aan hetwelk wij dan een, naar onze normen, behoorlijke som overmaken.
U kunt toch wel een uitzondering maken?, probeerde ze met haar liefste puppyface.
Ik zei dat ik vreesde van niet.
En toen kwam het eindschot van Emilia en haar collega. Het was er eentje waar ik als ex-verkoper mijn petje voor afdoe.
Toe mijnheer, doe het dan voor ons. De mensen zijn vandaag soms heel gemeen geweest tegen ons. We hebben zelfs een paar keer de deur in ons gezicht gekregen. U bent het laatste huis waar we vandaag aanbellen. We hadden een fijne babbel met u. Doe ons alstublieft een plezier en steun het Rode Kruis.
Ik zei nogmaals nee, maar vertelde hen wel wat voor een klasseverkopers ze waren en dat hun bezoek mij wel geïnspireerd had om er een stukje over te schrijven.
Toen ik terug in mijn zetel zat kon ik in de herhaling nog net zien dat niet Wout Van Aert maar Caleb Ewan de rit gewonnen had en dat Sagan gedeklasseerd was vanwege een gemene duw aan Van Aert.
Eerlijk? Ik maalde er niet om dat ik de sprint gemist had want de tactische hoogstandjes van Emilia waren minstens even boeiend. Al zal ik niet ontkennen dat ik mij ten opzichte van haar een beetje de Peter Sagan voelde.
Oh ja… mocht u de dames een van de volgende dagen bij u aan de deur krijgen… het Rode Kruis verdient uw steun. En Emilia ook !