We kennen Amerika als de hotspot voor de nieuwste technologieën en therapieën, maar op zeer veel vlakken kampen de Amerikanen met een enorme achterstand. Minister-president Jan Jambon (N-VA) mocht bijvoorbeeld uitleg geven over de windparken in zee, waar ze in de VS pas mee starten. Al is de kustlijn in de VS eindeloos en die in België korter dan een sok. Het gebrek aan investeringen in infrastructuur merk je ook in de voedingssector. De markten voor groothandel zijn aftands. In Boston is dat niet anders dan in New York.
Nochtans is het gezellige stadscentrum van Boston perfect onderhouden. In heel Europa zal je niet veel nettere steden vinden. Met gebouwen uit de 19de of zelfs de 18de eeuw die eruitzien alsof ze vorig jaar zijn rechtgetrokken. Vaak in die pompeuze neoclassicistische stijl waar Amerikanen zo van houden, maar net zo goed in rode baksteen.
Het contrast met de vroegmarkt is groot. Vrachtwagens rijden kriskras door elkaar, hier heeft nog nooit iemand ook maar een metertje witte lijn gekalkt op wat voor asfalt moet doorgaan. Het enige nieuwe bedrijf in de buurt doet trouwens niet in voeding, wel in cannabis.
Het aantal Belgische bedrijven van de 500-koppige handelsmissie onder leiding van prinses Astrid dat graag zaken wil doen met de Amerikaanse voedingssector is groot. Niet alleen voor de heilige Belgische drievuldigheid – bier, wafels en chocolade – maar ook voor groenten en fruit. Zeker omdat de Amerikanen veel meer groenten en fruit eten dan ze zelf kunnen telen. Bovendien heeft de Amerikaanse markt minder last van geopolitieke schokken. Sinds de oorlog in Oekraïne het oosten door elkaar schudt, zijn bedrijven op zoek naar nieuwe, standvastige partners in het westen.
Soepele hygiëneregels
Amerika mag dan al zeer strenge regels hanteren voor van alles en nog wat, maar zeker niet voor hygiëne. Denk de computers weg en dit zou net zo goed 1962 kunnen zijn. “Een vroegmarkt is het epicentrum voor groenten en fruit, je kan er veel informatie vergaren”, zegt Didier Lepoutre, supervisor marktontwikkeling en expansie van BelOrta, de veiling die in Borgloon en in Mechelen een vestiging heeft. Hij wil bijvoorbeeld weten hoe zijn witloof – ambachtelijk verpakt in houten kistjes – de overtocht overleeft. “Perfect”, stelt hij vast. “Jammer genoeg is onze export van groenten naar de VS sinds corona met een derde gedaald.”
De VS kan anders wel een belangrijke markt zijn voor witloof, want veel concurrentie van andere landen is er niet. “Drie vierde van het witloof dat in de VS wordt verkocht, komt uit België”, zegt Gert Van Causenbroeck, exportmanager van VLAM. Nieuwe marketingcampagnes zijn in de maak.
Belgian endive
Witloof heet in de VS “Belgian endive”, een perfecte naam voor marketing. “Maar daarom weten consumenten niet dat die groente uit België komt”, zegt Lepoutre. “Ze denken eerder dat dit één woord is. Zelfde voor spruiten. Die heten Brussels sprout, maar zouden ze begrijpen dat dit naar de stad Brussel verwijst? Ze spellen het ook vaak als brusselsprout.”
BelOrta probeert de Amerikanen ook warm te krijgen voor witte asperges, een markt die volledig in elkaar is gestuikt. “Voor corona kwam 10 procent van de in Amerika ingevoerde witte asperges uit België, nu nog maar 1 procent”, zegt Lepoutre.