Maar liefst 332 vertegenwoordigers van Belgische bedrijven zijn nog tot donderdag in het Verenigd Koninkrijk (VK), in het zog van onder meer prinses Astrid en Vlaams minister-president Jan Jambon. Het gaat om de eerste Belgische economische missie sinds de coronapandemie én de eerste missie naar het Verenigd Koninkrijk sinds de Brexit. Het is een van de meest uitgebreide handelsmissies ooit van ons land.
Het VK is historisch gezien een belangrijke handelspartner voor België en blijft dat ook vandaag nog. Het is de grootste niet-EU-handelspartner en is de vijfde klant (goed voor 26,2 miljard euro) en achtste leverancier (15,5 miljard euro), met als historische sectoren chemische producten, vervoermaterieel, machines en voedingsproducten. Daarnaast staat het VK ook in de top 5 van grootste buitenlandse investeerders in België. De missie biedt BelOrta en andere bedrijven de gelegenheid om in contact te komen met potentiële Britse zakenpartners.
BelOrta was samen met haar export- en importpartners goed voorbereid op de Brexit. Alle nodige formaliteiten waren voorzien om de dagelijkse werking vlot te laten verlopen. “Daarnaast konden we onze producten extra in de kijker plaatsen via allerhande initiatieven, onder meer via een Brexit-incubator van VLAM, en dit met goed gevolg. Tot dusver kunnen we het hoge service-level, zoals zoveel mogelijk leveringen met precieze timing, ook aanhouden. Dat heeft zich vertaald in een relatief normaal eerste post-Brexitjaar”, legt Lambrecht uit.
Bezorgdheden
Voor de toekomst zijn er nog wel bezorgdheden over de logistieke processen. Ondanks de goede voorbereidingen kunnen bepaalde incidenten problemen veroorzaken in de logistieke keten. “Los van de extra kosten die vele wachturen met zich meebrengen, leidt dit ertoe dat het moeilijker wordt om bedrijven en chauffeurs te vinden voor transport van onze verse groenten en fruit richting VK. Meer dan elke andere sector is de behoefte aan transport voor verse groenten en fruit heel wisselend en dagafhankelijk.”
“Daarom vragen we de nodige aandacht van onze overheid en roepen we instanties zoals douane en het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen (FAVV) op om alles in het werk te stellen om die vlotte flow te blijven bewerkstelligen. Enkel zo kunnen we als Belgisch bedrijf onze marktpositie consolideren en verder ontwikkelen”, besluit Jo Lambrecht.
