Sonja Vanhamel (47), industrieel directeur bij Alken-Maes twijfelde ooit of ze toch niet beter rechten zou gaan studeren – “al die dames in hun leuke pakjes” – maar ging voor bio-ingenieur en werd een van de zeldzame vrouwen in een bierbedrijf. “Een groot voordeel: iedereen kende mij vanaf dag één.”
Ze heeft haar hart verloren aan bier. “Ik heb me al eens afgevraagd of ik even gelukkig zou zijn in een koekjes- of yoghurtbedrijf”, zegt Sonja. “Maar ik denk van niet. Bier is in ons land meer dan gewoon een product.” Ze is de eerste, en tot nu toe ook de enige vrouw in het directiecomité van bierbedrijf Alken-Maes. Een paar vrouwelijke collega’s zouden zeker welkom zijn. “Alleen al vanwege de gespreksonderwerpen. Je weet hoe dat gaat: mannen praten over voetbal, vrouwen hebben het over hun kinderen.”
De familie staat als een blok achter haar. Manlief had geen probleem met de nieuwe carrière van zijn vrouw, op een voorwaarde na. “Een poetsvrouw”, lacht Sonja. “Ik had daar zelfs moeite mee: poetsen, dat doe je toch zélf? Maar Mario hield voet bij stuk: hij had zelf al een drukke job, en wilde niet dat we in het weekend nog stonden te poetsen. Hij had natuurlijk gelijk.
Ook voor de kinderen is dat belangrijk: ik hoef niet te kiezen tussen schoonmaken en met hen meegaan naar de sportclub of de bioscoop. Dat maakt het voor hen en voor mij mentaal wat makkelijker.” De weekends zijn dan wel (zo goed als) poetsvrij, ze zitten wel propvol. “We hebben een grote vriendengroep, er is altijd wel iets te doen.
Tijdens de week ben ik soms blij dat het ‘s avonds wat rustiger is: Mario zit dan in het buitenland, waardoor ik kan bijwerken. Voor hobby’s heb ik weinig tijd. Ik probeer wat te joggen en te gaan zwemmen: soms een paar keer per week, maar als het erg druk is op het werk kom ik er soms een halfjaar niet aan toe.
Haar tweede passie is wijn. “Je moet het, net zoals bij bier, léren proeven”, zegt Sonja. “Ik ben wijnmeester in een wijnclub – ik selecteer de wijnen voor een degustatie – en daar kruipt wat tijd in. Pff, wééral, denk ik soms. Maar tegelijk verplicht ik mezelf om weer nieuwe dingen te weten te komen over wijn, en dat vind ik leuk.”
Een verschil met haar mannelijke collega’s? “Ik ben emotioneler. Je zult me tijdens een vergadering heus geen tranen zien laten, maar je kunt snel zien hoe ik ergens over denk. Ik heb bewondering voor de stoïcijnse kalmte waarmee sommige mannen kunnen uitpakken, maar zo zit ik niet in elkaar. Ik ben wat softer, ik probeer oog te hebben voor de mens achter de organisatie.” Té soft is dan weer een ‘recipe for disaster’. Mannenhumor is niet altijd even vrouwvriendelijk, en er wordt graag wat geplaagd. “Ze tésten je wel, als vrouw. Ze hebben me dáár (wijst naar een van de hoge tanks in de brouwerij) laten opklimmen, op een dag dat ik in een rok kwam werken. Dan zie je ze glunderen, hé. Maar ik heb het gedaan. Terwijl ik eigenlijk hoogtevrees heb.
(An Smets)