“Zopas werd ik uitgenodigd om voor een volle zaal van jongvolwassenen met hen in dialoog te gaan over hun visie op de arbeidsmarkt van de toekomst. Ik legde hen 3 dilemma’s voor om te weten hoe ze denken over hun rol als werknemer in spe. Een verhelderend inzicht…”, stelt Stockmans.
“Het eerste dilemma dat ik de groep voorlegde was: ‘Kies je voor een vast of een flex contract’. En, waarachtig, niemand maar dan ook echt niemand, van de jongeren kiest nog voor een vast contract. Een schril contrast met de periode dat ik zelf afstudeerde (einde jaren ’90) toen iedereen op zoek ging naar een vast contract voor onbepaalde duur. Dat is dus -in de ogen van de jongeren- volledig achterhaald. In plaats daarvan zoeken ze flexibiliteit, willen ze hun loopbaan volledig zelf in handen nemen én vooral: ze willen leren en ervaringen opdoen door te proeven bij verschillende werkgevers. Zij bouwen hierdoor expertise op door het beste van verschillende werelden te combineren. Om dat te kunnen realiseren en hun dromen waar te maken, willen ze zich enkel nog op basis van een flexcontract committen.”
Stockmans gooide het tweede dilemma op tafel. “Wat ze vinden van offline werken, dan wel online en hybride werken verkiezen. Ook hier was de zaal unaniem: in hun zoektocht naar autonomie en vrijheid willen ze zelf kunnen bepalen wat voor hen de meest interessante werkvorm is en dan komt het hybride model, dus een combinatie tussen online en offline, met stip bovenaan te staan. De oude gewoontes om élke dag fysiek aanwezig te zijn, vinden ze achterhaald en passen niet meer in hun filosofie over hoe hun ideale werkomgeving er dient uit te zien.”
“Tenslotte polste ik naar hun ambitie of ze opteren om voor één baas te werken dan wel voor meerdere tegelijkertijd. Ook hier merk ik een groot verschil. Indertijd koos ik voor één werkgever waar ik mijn hart en ziel exclusief aan verbond en al mijn professionele tijd naartoe ging. Onze jongeren kijken hier totaal anders naar: zij opteren voor verschillende bazen en parallelle jobs die naast mekaar lopen. Zij willen van verschillende walletjes kunnen eten om hun honger te voeden op verschillende vlakken. Zij zijn de generatie van de ‘stapelbanen’, waarbij de contractvorm van ondergeschikt belang is, zolang ze maar over hun autonomie en vrijheid kunnen beslissen.”
Conclusies? “Sommige ondernemers en werkgevers zullen deze vaststellingen heel herkenbaar vinden, terwijl anderen halsstarrig vasthouden aan de aloude gewoonten en principes. Feit is dat deze nieuwe generatie weldra op de arbeidsmarkt komt én we ze broodnodig hebben. Het is voor mij dan ook geen kwestie OF we ons dienen aan te passen, maar wel wanneer. En als je het mij vraagt: zo snel mogelijk, want het gebeurt hier én nu!”
“En ja, er zijn zeker redenen te vinden om niet in te spelen op de stijgende tendensen, maar denk goed na over de consequenties. Voor je het goed en wel doorhebt, verlies je misschien een volledige generatie aan werknemers. Bovendien ben ik ervan overtuigd dat je altijd oplossingen vindt om deze jongeren aan boord te halen en hen zelfs te binden aan jouw organisatie. Door met hen in dialoog te gaan, begrip te tonen voor hun leefwereld en ambities. Door duidelijke en glasheldere afspraken te maken met hen kom je al heel ver want ‘gaat niet, bestaat niet’ wanneer je gelooft in ‘capital humans’.”