Een sector die gedoemd is om te verdwijnen. Dat is het algemene beeld dat er heerst van de Belgische tapijtindustrie. In Overpelt denkt men daar anders over, want de nv Tapibel ziet geen enkele reden om te verhuizen naar Pakistan, Turkije of Bangladesh. “We leggen ons toe op de ‘speciallekes’ die grote groepen niet willen maken,” legt managing director Werner Verweyen uit. “De rode loper die je in deze kerstperiode ziet liggen in Hasselt, Genk en Maasmechelen, wordt bijvoorbeeld hier gemaakt. We blijven constant zoeken naar nieuwe toepassingen. Zo produceren we geotextiel, zoals vilten doeken en materialen om rond gasbuizen te wikkelen. Samen met de klant zijn we bezig om een tapijt te maken voor outdoor bowls, een soort petanque die veel in Engeland, Australië en India wordt gespeeld. De rijkdom van ons aanbod maakt dat we goed kunnen standhouden. We zijn recent ook gestart met het bedrukken van tapijt, bijvoorbeeld met bedrijfslogo’s, alsook met de productie van tapijttegels.”
De familie Verweyen kocht Tapibel terug in 2003, nadat het eerst (in 1990) was verkocht aan een Engelse groep. Sindsdien werden de negatieve cijfers omgezet in winst, met een omzet die ieder jaar tussen 10 en 14 miljoen euro schommelt. Het bedrijf exporteert intussen naar meer dan 50 landen en stelt ongeveer evenveel mensen tewerk. Dat Tapibel terug een familiale onderneming is geworden, heeft vele voordelen. “Klopt, want klanten hebben bij ons rechtstreeks contact met de baas,” zegt Werner Verweyen nog. “We kunnen kort op de bal spelen en bestellingen op een week afhandelen. Die flexibiliteit en het serviceniveau in het algemeen maakt dat klanten in alle uithoeken van de wereld graag bij ons bestellen in plaats van bij mastodonten in lagelonenlanden.”