Paul Smits van automatiseringsbedrijf Fancom nabij Venlo, helpt varkens-, kippenhouders en champignonkwekers met de automatisatie van klimaatregeling en het voederproces. Er werken 130 mensen. De Nederlandse ondernemer kijkt met enige jaloezie naar ons land: “Zeker op vlak van subsidieregeling kunnen we van de Belgen leren. Bijlange na niet zo complex als in Nederland”. Paul Smits is de tweede Nederlander in onze reeks over Bruggen Bouwen, het event op de brug van Kanne, waarbij Limburgers van 2 kanten elkaar ontmoeten. (Tickets: deze link)
Fancom is goed voor een omzet van 50 miljoen euro, heeft ook een fabriek in Frankrijk en ruim 200 distributeurs wereldwijd. “De Belgische markt vertegenwoordigt 3,5% van onze omzet”, zegt Smits. “Belgen zijn minder direct dan Nederlanders. Zeker in netelige kwesties kan een ‘ja’ achteraf nogal eens ‘neen’ betekenen. Maar als het moet dan gaat het wel. Zeker om snel een beslissing te nemen, is onze gemeenschappelijke taal een voordeel.”
Hij vergelijkt de Belgen met Fransen. “Op vlak van gewoontes zijn jullie Fransen die Nederlands spreken”, lacht Smits. “Het gaat er gemoedelijker aan toe. Tussen de middag uit eten gaan en dan zaken doen, is daar een voorbeeld van.” Hij ziet nog een voordeel: “We merken dat de Vlaamse en Belgische overheden innovatie heel hard stimuleren door subsidies te verlenen. Het proces is eenvoudig. Daar kunnen wij in Nederland nog wat van leren.”