Huisartsen leveren vandaag een doktersbriefje af op basis van een telefonische consultatie. Hiermee worden de werknemers arbeidsongeschikt verklaard. “Waarom schaffen we dat systeem niet af”, vragen de Limburgse advocaat Steven Renette en UHasselt-doctorandus Alexander Maes, zich af. “Het zou veel beter zijn dat de arbeidsdokter/preventie-adviseur oordeelt over de arbeidsongeschiktheid en de duur daarvan.”
Beide juristen hebben hun voorstel onderbouwd in een schriftelijk pleidooi. We geven het hieronder weer:
“Naar aanleiding van het uitbreken van de coronacrisis kan plots wat jaren onmogelijk werd geacht. Werknemers worden vandaag op hun woord geloofd wanneer ze zich ziek melden. Op basis van een louter telefonische consult kunnen huisartsen sinds 11 maart immers attesten van arbeidsongeschiktheid afleveren. Méér nog, huisartsen roepen werkgevers op om gewoon geen doktersbriefje meer te vragen. Ze verliezen namelijk te veel tijd aan het schrijven van zo’n attesten waardoor mensen met ernstigere klachten niet de nodige aandacht krijgen.
De roep om de huisartsen te ontlasten van het schrijven van eenvoudige doktersbriefjes klinkt nochtans al veel langer. Onder meer prof. Godderis roept al jaren op de mogelijkheid in te voeren voor werknemers om één week uit te zieken zonder doktersbriefje. Een oproep die ook steun vond bij huisartsen en de Christelijke Mutualiteit. De toenmalige ministers van Werk (Kris Peeters) en van Volksgezondheid (Maggie De Block) waren echter niet enthousiast en ook sommige werkgeversorganisaties kantten zich tegen het voorstel vanuit de vrees dat dit de deur zou openen voor misbruik.”
Voor een zieke hond?
“Nochtans zijn er -naast het ontlasten van het takenpakket van huisartsen- enkele goede argumenten voor het afschaffen van de attesten. Zo zou het (1) voor de werknemer zelf gezonder zijn om zich te kunnen toeleggen op een herstel, eerder dan zich (ziek) te moeten verplaatsen naar een huisarts, enkel en alleen voor een doktersbriefje. Daarnaast (2) is de huidige praktijk niet doelmatig, in die zin dat huisartsen enkel attesten kunnen voorschrijven die een volledige arbeidsongeschiktheid inhouden. Alsof patiënten ofwel 100% arbeidsongeschikt zijn, ofwel volledig arbeidsgeschikt. Deze binaire benadering is zeker voor mensen die lijden aan een progressieve aandoening (bv. multiple sclerose) problematisch. Een willekeurige greep uit de rechtspraak leert verder dat werkgevers nog al eens naar doktersbriefjes grijpen om een ontslag te verantwoorden indien komt vast te staan dat de zieke werknemer blijkbaar in staat is om tijdens zijn voorgeschreven arbeidsongeschiktheid toch nog andere activiteiten te ondernemen (bv. een fietstocht ten voordele van Kom Op Tegen Kanker, het volgen van een opleiding in avondonderwijs,..). Hoewel de werkgevers in deze voorbeelden ongelijk kregen van de rechter, ontstaat zo de indruk dat doktersbriefjes al te gemakkelijk -en soms zelfs ronduit ten onrechte- worden verstrekt. In dat kader past dan ook de verontwaardiging die afgelopen najaar ontstond toen bleek dat een huisarts een afwezigheidsattest afleverde omdat de hond van een patiënt ziek was. Tot slot (3) is het voor sommige ziekten ook niet nuttig om een attest bij de huisarts te gaan halen. Zo worden specifieke problemen bij psychische kwetsbaarheden behandeld door een psychotherapeut, maar omdat die geen afwezigheidsattesten mogen uitschrijven, moet de patiënt daarvoor naar zijn huisarts. Er bestaat al langer kritiek op dat gegeven. Huisartsen zouden onvoldoende op de hoogte zijn van bijvoorbeeld het verloop van een burn-out en bijgevolg onrealistisch korte of lange afwezigheden vooropstellen.”
Controle kan nog
Andere gezondheidszorgberoepen zijn soms beter geplaatst om de arbeidsongeschiktheid te beoordelen. Het duo denkt aan de arbeidsarts. “Die is gespecialiseerd in de opvolging van arbeidsongeschiktheden, maar krijgt nu enkel een rol in de preventie ván en re-integratie ná arbeidsongeschiktheid. De arbeidsarts kan ook veel vroeger in de arbeidsongeschiktheid betrokken worden om de re-integratie van een arbeidsongeschikte werknemer te bespoedigen, eventueel bijgestaan door de huisarts en/of psycholoog. De werkgever die vreest dat één en ander de deur zou openzetten voor misbruik, kan trouwens nog steeds een controle-arts sturen. Maar ook de rol van die arts zou kunnen afgebouwd worden ten voordele van de arbeidsarts. In dat opzicht kunnen we naar Nederland kijken. De taken van huisarts en arbeidsarts zijn daar duidelijker afgelijnd. De huisarts bekijkt de gezondheid van de patiënt en behandelt of verwijst door naar een specialist. De arbeidsarts beoordeelt de arbeids(on)geschiktheid. Met het oog op het herstel van de werknemer en diens mogelijke re-integratie op de werkvloer overweegt de arbeidsarts wat de beste oplossing is: een verlichting van het takenpakket, een deeltijdse tewerkstelling, thuisblijven,…”
Renette en Maes besluiten: “De coronacrisis heeft het belang van een performant gezondheidssysteem onderstreept. De doktersbriefjes in hun huidige vorm dragen daar niet toe bij.”