Unizo Limburg breekt een lans voor een gelijkwaardigheid in de pensioenen. “De grote verschillen tussen de pensioenen van zelfstandigen, werknemers en ambtenaren zijn niet meer van deze tijd”, zegt gedelegeerd bestuurder Bart Lodewyckx. “De bewering dat zelfstandigen maar voor hun eigen pensioen moeten zorgen en weinig of geen sociale bijdragen betalen, klopt niet meer.”
Het werd hier en daar al eens gesuggereerd: de pensioenen van de zelfstandigen zijn belachelijk laag. En die van de ambtenaren belachelijk hoog. Dat werd tot nog toe steevast uitgelegd door het feit dat zelfstandigen zelf voor hun pensioen (moeten) sparen, en dat ambtenaren vergeleken met werknemers in de privé, minder verdienen. Het hogere pensioen voor ambtenaren werd aldus verrechtvaardigd als ‘uitgesteld loon’.
De bekende econoom Geert Noels van Econopolis, geschokt door de stijgende kost van de ambtenarenpensioenen, heeft ooit berekend dat een gemiddelde werknemer minstens een miljoen euro moet bijeensparen om de pensioenkloof met de gemiddelde ambtenaar te dichten.
Bij Unizo Limburg sloeg huiseconomen Patrick Buteneers en Yves Houben alvast aan het cijferen. De verschillen zijn inderdaad spectaculair:
• Het gemiddelde wettelijke pensioen van een zelfstandige: 911 euro
• Het gemiddelde wettelijke pensioen van een werknemer: 1.267 euro
• Het gemiddelde wettelijke pensioen van een ambtenaar: 2.600 euro
“Let wel, dit zijn gemiddelden”, zegt Bart Lodewyckx. “Er zijn inderdaad heel wat leerkrachten of verplegers met een lager ambtenarenpensioen dan 2.600 euro. Maar dat betekent dat er ook heel veel ambtenaren zijn die een nog hoger pensioen hebben.”
Volgens Lodewyckx zijn die verschillen al een tijd voorbijgestreefd. “Door een andere berekeningsformule betalen zelfstandigen vanaf september ieder jaar nog wel bijdragen, maar bouwen ze voor de rest van het jaar geen pensioenrechten meer op. Bovendien betalen zelfstandigen wel degelijk 20,5 procent aan sociale bijdragen. Daar bovenop betalen ze voor het loon van hun medewerkers ook een werkgeversbijdrage van 25 procent. Dat is een gigantische bijdrage als je weet dat de helft van de zelfstandigen ook personeel in dienst heeft.”
Dat ambtenaren minder verdienen dan werknemers in de privé, snijdt tegenwoordig ook geen hout meer. “De laatste jaren zijn de lonen in de overheid en in de privé gelijklopend geworden. Straffer nog: ambtenaren verdienen vaak meer dan mensen in de privé”, stelt Lodewyckx.
Riant
Maar er zijn toch heel wat zelfstandigen die voor zichzelf een riant pensioen hebben opgebouwd? “Iedereen verkijkt zich op de tien procent rijke ondernemers die daarin slagen, maar heel wat zelfstandigen geraken na hun pensioen in de armoede”, antwoordt Lodewyckx. “Zelfstandigen zouden een fortuin van honderdduizenden euro’s moeten sparen om op het pensioenniveau van de ambtenaren te geraken. De grote hoop van de zelfstandigen komt daar nooit aan.”
Lans
Unizo Limburg wil geen aanval doen op de ambtenaren, maar breekt een lans om de pensioenen naar elkaar toe te laten groeien, en de rest zelf te laten opbouwen via de tweede en derde pijler. “We pleiten niet voor een pensioen voor iedereen van het niveau van de ambtenaren, maar dat de drie stelsels geleidelijk naar elkaar toegroeien. Dat kan bijvoorbeeld door pensioenen van zelfstandigen op eenzelfde manier te berekenen. Daarvoor zijn er middelen, want het sociaal statuut van de zelfstandigen vertoonde de vorige jaren telkens een overschot van ruim 300 miljoen euro. Aan ander middel is de afschaffing van de perequatie van de ambtenarenpensioenen. Nu worden de ambtenarenpensioenen niet enkel geïndexeerd, maar via de perequatie ook nog eens opgetrokken als de schalen van de ambtenarenlonen worden verhoogd. Door de perequatie wordt de kloof enkel maar groter. Op langere termijn kunnen we zo uiteindelijk uitkomen bij een gelijkwaardig pensioen voor iedereen”, zegt Lodewyckx.
Dat zou in de huidige situatie betekenen dat iedereen kan rekenen op een gemiddeld wettelijk pensioen van ongeveer 1.800 euro. “Een gelijkwaardige pensioenberekening maakt het voor iedereen ook gemakkelijker om gedurende zijn of haar carrière te switchen tussen de verschillende statuten, zonder bang te moeten zijn voor de gevolgen voor het pensioen. Geef toe, dat is toch het model van de toekomst.”