(auteur Matty Paquay is consultant bij Paquay & Associates)
Het zou een opfrissing van een aloud Vlaams spreekwoord kunnen zijn. De betekenis, zo leren de persknipsels vandaag, blijft helemaal behouden: de hoge lonen van topmanagers in overheidsdiensten zijn dezer dagen niet uit het nieuws weg te branden.
Uiteraard moet je als overheid, zeker in overheidsbedrijven, misbruiken en uitwassen tegen gaan. Maar wat zijn uitwassen? In de ogen van wie? Een politicus vroeg zich in een debat luidop af wat de postbode wel moest vinden van het hoge loon van zijn (of haar) topbaas.
Misschien een niet geheel terzake doende vraag (overigens, niemand heeft het de postbode ook daadwerkelijk gevraagd). Maar wel een interessante. Wat vindt de postbode, en bij uitbreiding de rest van de bevolking, over hoge lonen?
Wat blijkt: de publieke opinie is op het vlak van hoge lonen niet erg rechtlijnig.
Kijk naar een voetballer.
Blijkbaar heeft niemand – de inwoner noch de journalist – er zo’n groot probleem mee dat iemand die goed overweg kan met een bal 100.000 euro verdient. In nogal wat gevallen per week! Bij ons, waar het beter presterende voetbaltalent toch ook al snel mag rekenen op enkele tienduizenden euros per week, gunt men de topsporter zelfs een speciaal statuut waardoor hij nauwelijks sociale bijdragen moet betalen. Kunt u zich voorstellen dat men bedrijfsleiders eenzelfde sociaal statuut zou gunnen?
Voetballers zijn niet de enige die we rijkelijk veel licht in het water gunnen. Ook muzikanten, presentatoren, wielrenners en Formule-1 piloten worden niet scheef bekeken voor hun vette ‘pay cheque’. Zelfs een chirurg of een kunstenaar krijgt niet veel publieke tegenwind voor een riante inkomen en bijbehorende levensstijl.
Maar 100.000 euro voor iemand die ervoor moet zorgen dat 20.000 gezinnen elke dag brood op de plank krijgen is klaarblijkelijk wel te veel. 100.000 euro per maand, in dat geval.
De opzienbarende conclusie is dat we met zijn allen eigenlijk niet zo’n probleem hebben met mensen die veel verdienen, zelfs als dat exorbitant veel is. Alleen gunt men het ondernemers en topmanagers niet. Alleen politici schijnen hetzelfde lot te delen.
De vraag is waarom. Waarom vinden mensen al snel dat ondernemers en politici te veel verdienen? Omdat een meerderheid het gevoel heeft dat hun geld wordt verdiend op kap van de gewone man? Maar ook de voetballer en de chirurg worden betaald met diezelfde zuurverdiende centen…
Misschien leeft het gevoel dat men voor dat hoge loon te weinig in de plaats krijgt? Zou kunnen. Maar ook dan blijft het een verhaal van 2 maten en 2 gewichten. Als een voetbalploeg het slecht doet wordt er gediscussieerd over het ontslag van de trainer. Bijna nooit over het loon van de onderpresterende spits of falende verdediger.
Er is misschien deels ook een andere verklaring. Niemand zegt het met zoveel woorden, maar het gros van de mensen lijkt ervan overtuigd dat er al bij al niet zoveel talent nodig is om een bedrijf te leiden (of een land). In zo’n perceptie staan de prestaties en het geleverde talent natuurlijk nooit in verhouding tot een degelijk loon.
Maar die perceptie is fout. Mensen aan de top van een organisatie moeten elke dag opnieuw de juiste keuzes maken, prioriteiten stellen en de schaarse middelen zo goed mogelijk schikken naar die prioriteiten. Ze moeten een organisatie vorm geven die medewerkers en klanten blijvend kan motiveren. En bovenal, ze moeten de verantwoordelijkheid dragen voor het inkomen en de levenskwaliteit van vele gezinnen. Die van de medewerkers, maar ook die van de vele andere bedrijven die onrechtstreeks werk krijgen.
Het schril contrast in de perceptie van het loon van een voetballer en dat van een ondernemer is jammer genoeg slechts één uiting van een dieperliggend imagoprobleem. En daar moet dringend aan worden gewerkt. Niet om het de ondernemers naar de zin te maken, maar om onze maatschappij een toekomst te geven. Onze maatschappij draait op ondernemingen. Het staat in de sterren geschreven dat we het bovendien steeds minder zullen moeten hebben van grote internationale concerns maar van eigen, lokale KMO’s. Maar die komen er alleen als we het ondernemerschap promoten. Inderdaad, door meer aandacht te hebben voor ondernemerschap in het onderwijs. Maar wellicht nog meer door een ondernemer het respect te laten ervaren dat hij eigenlijk verdient. Als elke beginnende zelfstandige iets meer gezien zou kunnen worden zoals een aanstormend voetbaltalent en wat minder als belastingontduikende klaploper, dan staan we al een stuk verder.
De Vlaming heeft geen probleem met veelverdieners. Meer nog, de postbode of zijn vrouw hebben er wekelijks geld voor over om de laatste nieuwtjes te vernemen over de lokale en internationale bekende (en vaak ook rijke) medemens. Het zijn de best verkopende magazines van ons land. Dat is alvast één stap die we voor de ondernemer niet moeten ambiëren. Een programma als ‘The sky is the limit’ helpt het al belabberde imago van de Vlaamse ondernemer helemaal niet vooruit.