De kinderen van Jef Cornelissen Jr. heten Jacob en Julie. Ook al zijn ze nauwelijks 8 en 5 jaar oud, ze weten nu al dat ze de zevende generatie zullen vormen met de initialen J.C. En dat ze misschien ooit aan het hoofd zullen komen van de familiebrouwerij in Opitter, net als hun voorvaderen Jan, Joseph, Jaak, opnieuw Jan, hun opa Jef en papa Jef Jr.
Sinds Jef Jr. het familiebedrijf overnam van zijn vader, doet hij er alles aan om dat verhaal te vertellen. “Ik heb marketing en handelswetenschappen gestudeerd in Leuven en Brussel. In 2004 ben ik in het bedrijf gekomen. Mijn vader is gestopt in 2014. Vanaf het begin heb ik mij toch wel sterk op de export gericht”, legt Cornelissen zijn visie uit. “Ik was ervan overtuigd dat we moesten internationaliseren. Als we dat niet gedaan hadden, denk ik niet dat we hier vandaag nog waren, want nu plukken we daar de vruchten van. Ik ben op de markt gaan kijken waar er interesse was, ik ben naar internationale beurzen gegaan en heb vooral de mensen van overal naar Opitter proberen te krijgen. Mijn idee was: als ik ze hier bij ons aan de toog krijg, ben ik al een serieuze stap verder.”
Het was niet alleen de export die Jef Jr. in het bedrijf introduceerde. “Toen ik hier aan de slag ging, waren we een lokale brouwerij die zich vooral de op pilsbieren richtte en heel wat uitdagingen voor de boeg had, zoals investeringen in milieu en machines. We hebben geïnternationaliseerd, maar ook gebouwd en verbouwd. Mijn eerste zware investering was onze eigen waterzuivering. We gebruiken vandaag nog altijd 10 liter water om 1 liter bier te maken. Dan ben je op milieuvlak niet de beste leerling van de klas. Met recente investeringen zijn we nu op weg naar 7 liter water voor 1 liter bier. Ik heb de ambitie om ooit bij 5 à 6 liter uit te komen. Want tel maar uit. In ons topjaar 2019 hebben we 50.000 hectoliter bier gebrouwen, dat komt dus uit op 50 miljoen liter water op een jaar. Daar gaan we nu 30 procent op besparen in 2022. Dat is 15 miljoen liter water dat we gewoon niet meer nodig hebben, voor hetzelfde resultaat.”
U brouwt ook bier met uw eigen water?
“We pompen ons eigen water inderdaad omhoog recht onder ons bedrijf, uit een aardlaag op 160 meter diepte. Dat is heel goed water, dat we nauwelijks moeten behandelen, alleen een beetje ‘ontijzeren’. Dat is echt een godsgeschenk. We hebben nu continu 90.000 liter water op stock. Het meeste water gaat na zuivering wel gewoon weer naar de beek. Daarom gaan we nu meer inzetten op recuperatie. Het water uit de nieuwe spoelmachine wordt nu ook gebruikt om de kratten te wassen, vroeger ging dat de riolering in.”
“Eind 2020 heb ik een sabbatperiode van een maand genomen. Dat was uitzonderlijk, want de tien jaar daarvoor heb ik eens nauwelijks één keer eens veertien dagen verlof gehad.”
Jef Cornelissen
Cornelissen heeft tijdens de coronaperiode fors geïnvesteerd, terwijl het een rampzalige periode was voor de sector?
“Ja. Voor mij was het belangrijk om niet als een geslagen hond uit deze situatie te komen. Eind 2020 heb ik een sabbatperiode van een maand genomen. Dat was uitzonderlijk, want de tien jaar daarvoor heb ik één keer veertien dagen verlof gehad: bij de geboorte van onze zoon. Nu ben ik een maand naar zee geweest en heb voor mezelf daar wat knopen doorgehakt. Ik heb beslist om te investeren in een hal voor de flessenafvulling, we hebben onze lokale distributie in een apart magazijn ondergebracht en onze vatenvuller hebben we vernieuwd zodat die dubbel zo snel gaat. Sinds die sabbatmaand hebben we toch 3 miljoen euro geïnvesteerd, de helft van onze omzet. En daar moet in de toekomst dan ook nog een stuk beleving bijkomen, hier in Opitter. We hebben een aanliggende binnentuin gekocht, waar we in de zomer mensen kunnen ontvangen. We willen nu echt ons verhaal gaan vertellen van een lokale brouwerij die actief is in 25 landen over de hele wereld, tot in Australië. Ik wil die mensen van ginds naar hier krijgen en Opitter op de kaart zetten.”
Hoe voelden jullie corona aankomen?
“In februari 2020 merkten we via onze Chinese afnemers al dat er iets loos was. Op een gegeven moment, half februari, stond DHL hier aan de deur met dozen vol mondmaskers vanuit China, die onze klanten ginds spontaan hadden opgestuurd met de boodschap dat we die nodig gingen hebben. Op 19 maart is dan de horeca dichtgegaan. Dat is voor een productiebedrijf als het onze natuurlijk rampzalig. We hebben de brouwketels moeten stilleggen en veel van wat al gebrouwen was hebben we later moeten vernietigen omdat de vervaldatum overschreden was. In het buitenland heb je meestal een ‘Best Before Date’ (BBD) van rond de 14 maanden, en daar moet je niet meer aankomen met een vracht waarvan de BBD voor de helft voorbij is. We reden dus volle vrachten met tientallen paletten vol bier recht naar de vuilnisbak. Dat wordt vernietigd in gespecialiseerde bedrijven. Ik praat daar nog altijd niet graag over, dat doet nog altijd pijn aan mijn hart.”
Jef Cornelissen is erop gebrand om te groeien. “We beleveren ruim 150 cafés in de regio met onze bieren. Dat willen we minstens zo houden. In normale tijden halen we ongeveer de helft van onze omzet in het buitenland. Dan spreek ik over Europa –Nederland, Italië en Spanje vooral– maar ook Rusland is voor ons in normale tijden een belangrijke markt. En de omliggende regio’s. In Oekraïne leverden we ook al, en we zijn nu ook aan het inzetten op de Balkanlanden. Daarnaast vertrekt ons bier ook naar China en Thailand, tot in Australië. In de Verenigde Staten zien we ook nog potentieel. Onze exportmanager heeft in Amerika op een beurs lokale mensen leren kennen en we zijn nu te vinden in de regio New York-Boston. We zitten in 25 landen, ik wil groeien naar 100. We hebben ook bepaalde bieren speciaal ontwikkeld voor lokale smaakpatronen, zoals witbier met mango of speciale fruitbieren voor de Aziatische markt.”
Vanuit Opitter ging u dus plots bier verkopen in Rusland?
“Inderdaad. Een jaar of acht geleden hebben we een grote brouwerij uit Rusland kunnen binnenhalen, omdat ze een Belgisch witbier zochten. Ik heb met die man drie jaar onderhandeld. Hij was sterk geïnteresseerd in België, voor hem toch dé bakermat van de speciaalbieren. Hij wilde onze brouwerij zien, alles opsnuiven, proeven. Na drie jaar dacht ik stilletjes dat hij met mijn voeten aan het rammelen was. (lacht) Maar opeens lukte het toch en werden de contracten getekend. Intussen hebben we meerdere partners in Rusland, en zie je dat dat een belangrijke start geweest is, ook voor het besef dat we meer op die export moesten inzetten. Voor de Belgische brouwers is dat ook de toekomst. Een Belgische brouwerij zonder export is niet meer levensvatbaar. Normaal vertrekt er wekelijks een vrachtwagen met verschillende bieren naar Rusland. Maar dat ligt nu uiteraard allemaal stil.”
Mijn ultieme droom is dan uiteindelijk een rooftopbar op onze brouwerij, waar we mensen kunnen ontvangen en ons verhaal vertellen.”
Jef Cornelissen.
Hoe wil u Opitter op de wereldkaart zetten als bierdorp?
“Ten eerste door goed bier te maken, dat is de basis van alles. Maar we willen onze bezoekers ook het unieke verhaal vertellen van zes generaties brouwers met de initialen J.C. En dat met koperen ketels in een dorpskern, tegenover de kerk, wat toch ook uniek is. We zijn één van de tien brouwers in België die nog echt pilsbier kunnen maken en we winnen medailles met onze bieren. We moeten dat alleen meer naar buiten brengen. In België hebben die prijzen weinig invloed, maar in landen zoals China vindt men medailles en stempels wel belangrijk. Maar onze bekendheid is inderdaad te laag. Dat is dan ook de bedoeling van dit verhaal: we gaan vertellen wie we zijn en wat we doen. (haalt een indrukwekkende print, bijna kamerbreed, van zijn toekomstplan boven) Daarvoor hebben we een plan tot 2028 ontwikkeld, een conceptbepaling. We mikken op proeverijen, we willen onze binnentuin doen leven, onze medewerkers betrekken in het verhaal, doelgroepen aanspreken. We willen er de Abdij van Herkenrode ook bij betrekken. We mogen hun bier brouwen en de naam gebruiken, en daar betalen we royalties voor aan de vzw. Dat geld wordt gebruikt voor de heropbouw van de abdij. Maar onze ambitie is om meer met dat bier te doen en er zelfs lokaal te gaan brouwen. Mijn ultieme droom is dan uiteindelijk een rooftopbar op onze brouwerij, waar we mensen kunnen ontvangen en ons verhaal vertellen. De laatste fase zou dan een nieuwe brouwzaal kunnen zijn, waar we nog duurzamer en kwalitatiever kunnen werken. Zo kunnen we ook meer ‘begankenis’ veroorzaken in Opitter en Bree.”
“Door corona moesten we volle vrachten met tientallen paletten vol bier recht naar de vuilnisbak rijden. Ik praat daar nog altijd niet graag over, dat doet nog altijd pijn aan mijn hart.”
Jef Cornelissen
Jef groeide op tussen de pintjes… “Ik speelde als kind inderdaad verstoppertje tussen de brouwketels. Mijn eerste pintje herinner ik me nog goed, dat was op de Molenfeesten in Kinrooi, toen ik een jaar of 11 was. Een Pax, aangevuld met een beetje limonade. Ik was er in ieder geval al redelijk beschonken van. (lacht) Ik ben dan direct na mijn studies in het bedrijf gestapt. Ook al heb ik eerst getwijfeld, toch is dat een goede keuze geweest, want ik heb een goede leerschool gekregen. Ik schreef alles wat ik leerde op in Atomaschriftjes. Ik zag de uitdagingen van een zakkende pilsmarkt. Van een bedrijf waar al tien jaar niet meer in geïnvesteerd was. Die moeilijke momenten hebben me gevormd. En het was me ook snel duidelijk dat niet iedereen zomaar zat te wachten op de zoon van de baas. Dat ik me moest bewijzen.”
Een van uw eerste acties als CEO was de naamsverandering van Brouwerij Sint-Jozef naar Cornelissen. Lag dat gevoelig?
“We hebben toch alleen maar positieve reacties gekregen. De katholieke link was voorbijgestreefd, de familienaam met de zes generaties is een betere marketingtool. Het was het signaal om onze branding in handen te pakken, om al onze merken eens tegen het licht te houden en te hernieuwen. We zijn nu ook nog bezig met de samenstelling van een nieuw bier dat binnenkort op de markt komt. ”
Waar gaat de prijs van een pintje op café naartoe?
“Dat is natuurlijk heel afhankelijk van het type uitbating en van de regio. In onze regio vind je nog pintjes van 1,8 euro, maar dat gaat veranderen. Mout, hop, hout, aluminium, energie. Alles wordt duurder met een ongeziene snelheid. De transportkosten gaan enorm omhoog. Hier staan orders voor China en Amerika op de koer, die al drie maanden weg moesten zijn. De importeurs wachten af of de containerkosten weer gaan dalen. Dus daar hebben we straks dan weer houdbaarheidsproblemen mee. Toch zijn we weer volle bak aan het brouwen en verwachten we dat de markt gaat hernemen. Ach, ik zeg altijd: mijn voorvaderen hebben de oorlog overleefd, wij gaan dat ook doen. Dat is mijn familiale plicht. Corona was toch ook een lesje in nederigheid. Het heeft duidelijk gemaakt hoe afhankelijk we van elkaar zijn. Op een bepaalde dag belde een leverancier of ik een rekening niet wat sneller kon betalen. Anders kon hij ’s anderendaags de lonen van zijn personeel niet storten. Ik heb dat gedaan en weet zeker dat ik in de toekomst altijd op hem zal kunnen rekenen. Kijk, van die menselijke kant van ondernemen, daar krijg ik het warm van. ”
Jullie wonen tegen de brouwerij. Zit je dan altijd letterlijk in het werk?
“Eigenlijk wel, maar daar komt verandering in. We gaan verhuizen naar Opoeteren, op 5 kilometer van hier. Nu zitten we inderdaad continu aan of in de brouwerij. Je hoort de machines draaien en als je ze niet hoort, denk je dat er iets scheelt. Als je om vijf uur wakker bent, kijk je al eens door het raam of ze bezig zijn in de afvullerij. De verhuizing gaat ons meer ademruimte geven. En ons huidige huis wordt kantoor- en ontvangstruimte, zodat de groei van het bedrijf alle kansen krijgt. We zijn hier nog zeker niet uitgezongen in Opitter!”