Wat het orderboekje betreft, geven steeds meer bouwbedrijven aan dat het aantal bestellingen achteruitgaat. “Het gemiddelde aantal maanden dat onze bedrijven verzekerd zijn van werk, daalde tot 4,2. In april was dat nog 5 maanden, en nadien is het cijfer telkens verder weggezakt”, legt Chris Slaets uit. ”Minder dan de helft van onze leden voorspelt voor dit najaar nog een ‘normaal’ volume, maar de meerderheid vreest een gevoelige daling van de opdrachten voor de komende maanden. Vooral in de residentiële nieuwbouw, maar ook in de renovatiemarkt, wordt een stevige recessie verwacht. De stijgende prijzen, de daling van het consumentenvertrouwen en de verhoging van de rente op spaargeld zijn de voornaamste redenen die hiervoor worden aangehaald.”
“Bijna de helft van alle bouwbedrijven geeft aan dat er betalingsproblemen aankomen.”
Chris Slaets, gedelegeerd bestuurder Embuild Limburg.
Cashpositie onder druk
Een vermindering van het werk, in combinatie met gestegen kosten voor grondstoffen, materialenschaarste en hogere lonen: uiteraard heeft dat een invloed op de portefeuille van de aannemers. “Uit onze enquête blijkt dat het aantal bouwbedrijven met liquiditeitsproblemen toeneemt”, aldus nog Chris Slaets. “Zowat 45% van de respondenten heeft betalingsproblemen. Dat was in mei nog maar 37%. En we zitten zeker nog niet aan het einde van deze opwaartse trend.” Een rechtstreeks gevolg daarvan is dat meer bouwbedrijven extra financiering nodig hebben en zelf vaker voorschotten aanrekenen aan hun klanten.
Nog meer slecht nieuws: de marges komen verder onder druk te staan. “Het mag niet verbazen dat de gestegen energiekosten en hogere lonen daar oorzaken van zijn”, legt Chris Slaets uit. “76% vreest voor lagere marges in de komende 6 maanden. Nochtans ging die parameter in het afgelopen voorjaar de positieve kant uit, maar de verbetering is intussen al lang tenietgedaan.”
“Werven vallen stil”
Uit de enquête blijkt dat meer dan de helft van de bedrijven de werf heeft moeten stilleggen in de maanden augustus of september. “Dat heeft vooral te maken met een tekort aan materialen, maar het gebeurt ook dat de opdrachtgever zelf vraagt om de werken tijdelijk te staken”, weet de directeur. “Als de prijs van het project sterk toeneemt, zowel door de duurdere materialen als de energiekosten, wordt de werf mogelijk voor even on hold gezet. Er wordt dan extra financiering gezocht, of het project kan bijgestuurd worden.” Bijna 80% van de aannemers verwacht dat de werken ook in de nabije toekomst vertragingen zullen oplopen. Een aantal bouwbedrijven dient zelfs tijdelijke werkloosheid in te voeren omdat de materialen niet tijdig op de werf geraken.
Bakstenen, dakpannen en cement zijn de materialen waar de grootste prijsstijgingen worden vastgesteld. Ook afwerking en isolatiematerialen worden nog steeds duurder. “Maar liefst 4 op 5 respondenten verwacht een verdere toename in de komende 3 maanden”, vertelt Chris Slaets. “De helft daarvan denkt dat de stijging maximaal 10% zal bedragen, terwijl 10% vreest dat er nog minstens 20% zal bijkomen.”
“Geen enkel bedrijf ervaart dat de leveringstermijnen korter zijn geworden.”
Een andere bezorgdheid die nog niet van de baan is, is de leveringstermijn van bestelde materialen. “Niemand stelt momenteel een versnelling vast ten opzichte van de eerste jaarhelft. Zo’n 64% ervaart zelfs nog langere termijnen. Vooral bakstenen, dakpannen, installatiematerialen en glasproducten laten langer op zich wachten. Voor de toekomst wordt weinig beterschap voorspeld.”
De stijging van de energieprijzen speelt wel degelijk een rol, maar is voor de grote meerderheid van de bouwbedrijven geen doorslaggevende factor, zo blijkt. “Dat neemt niet weg dat de bedrijfsleiders wel degelijk alle mogelijke maatregelen nemen om hun energieverbruik onder controle te houden”, aldus de directeur van Embuild Limburg. “Dit wordt zowel in de kantoren als bij het transport en op de werf nauwlettend opgevolgd.”
“Actie: nu!”
Op basis van de enquêteresultaten vraagt Embuild Limburg dat de overheid verdere maatregelen neemt. “We hebben altijd gehamerd op de plafonnering van de energieprijzen, het behoud van tijdelijke werkloosheid en de verdere ondersteuning van de inspanningen die onze bedrijven doen voor de energietransitie”, somt Chris Slaets op. “Hier en daar wordt er al rekening mee gehouden, en dat is goed. Er valt uiteraard ook nog heel wat te vertellen over de indexering van de lonen, die zwaar op de rendabiliteit weegt. Kortom: bezorgdheden voor de toekomst zijn er genoeg. Het is nu kwestie om niet te talmen als we snel uit deze negatieve spiraal willen geraken.”