Er wordt niet altijd met de grootste sérieux over de land- en tuinbouw gesproken als het gaat om de economisch meerwaarde voor onze provincie. Een studie bewijst nu zwart op wit het tegendeel. De 3.000 landbouwbedrijven, én de hele sector die daar rond hangt (toeleveranciers, voedingverwerkers, transporteurs, veeartsen,…), zijn samen goed voor een jaarlijkse omzet van 6,2 miljard euro. Er werken meer dan 20.500 mensen in deze branche. Een aantal keren Ford Genk dus… En dan spreken we nog niet van de 31.000 seizoenarbeiders die komen helpen in de fruitpluk.
Gedeputeerde van Landbouw Inge Moors, die de studie liet uitvoeren (op de foto met provinciaal Boerenbondvoorzitter Chris Coenegrachts), licht nog enkele cijfers toe: “Bijna de helft van de hele Limburgse oppervlakte is bestemd als agrarische zone. Daarvan wordt 37 procent of 90.000 hectare momenteel gebruikt door professionele land- en tuinbouwers. In Herstappe is dat 88% van de totale oppervlakte, in Gingelom 86%. Het aantal landbouwbedrijven is de laatste 14 jaar met 56% geslonken tot zo’n 3.000. Maar de boerderijen zijn wel groter geworden. Vooral de groenteteelt neemt toe, met zowat 10%. Zo gebeurt 54% van de totale aspergekweek in Limburg. Van het Vlaamse appelareaal wordt 62% geteeld in deze provincie, voor peren is dat 54% en voor kersen zelfs 87%.” Verder toont de studie aan dat de varkens zich vooral in Noordoost Limburg en Riemst bevinden.
Tot slot nog dit: de gemiddelde Limburgse boer is tussen 45 en 54 jaar oud, heeft in 10% van de gevallen een opvolger en heeft grotendeels (61%) geen specifieke landbouwopleiding gehad.