Schermafbeelding 2024-12-12 om 11.15.03

Lifetime Achievement Award gaat naar Françoise Chombar

Françoise Chombar (62) is een van de prominentste Belgische bedrijfsleiders van haar generatie. Vandaag rijdt er op de wereld geen auto rond zonder een aantal chips van Melexis, het bedrijf waarvan ze medeoprichtster was. En er komen nog tal van vernieuwingen aan: voor e-bikes, robots, duurzaamheidsoplossingen, de gezondheidssector ... Genoeg om haar onze Lifetime Achievement Award toe te kennen!

Françoise Chombar studeerde licentiaat tolk Engels-Spaans in Gent, een keuze die op het eerste gezicht ver verwijderd lijkt van de wereld van technologie en zaken. “Van het Spaans blijft jammer genoeg niet veel meer over”, lacht Chombar. Haar intrede in het ondernemerschap begon in 1989, toen ze samen met haar echtgenoot Rudi De Winter en Roland Duchâtelet de voorganger van Melexis oprichtte. Wat begon als een klein ingenieursbedrijf groeide uit tot een wereldspeler op het gebied van drivers en sensoren voor de automobielsector. Onder haar leiding evolueerde Melexis naar een beursgenoteerde multinational.

“Ik ben nog maar 62 en ben van het type dat altijd vooruitblikt”, omschrijft ze zichzelf wanneer we vragen of de onderscheiding een moment is om eens terug te blikken. Sinds ze haar functie van CEO bij Melexis inruilde voor die van voorzitter van de raad van bestuur, is Chombar nog zeer actief in verschillende bestuurs- en mentorrollen. Ze blijft pleiten voor een toekomst waarin technologie en menselijkheid hand in hand gaan. “Koel van hoofd, maar warm van hart”, omschreef haar goede vriendin Nele Lijnen haar ooit. “Wel mooi”, zegt Chombar. “Ik herken mezelf daar wel in.”

Uw naam zal sowieso altijd verbonden blijven met Melexis. Als u vandaag toch even terugkijkt: is het geworden wat jullie ervan verwacht hadden bij de oprichting?

“We hadden eigenlijk geen verwachtingen in het begin. En eigenlijk nog altijd niet. You go with the flow. Je probeert het beste te doen voor je klanten, je bedrijf en je mensen. Je maakt natuurlijk plannen, maar de verwachting dat we 35 jaar later zouden staan waar we nu staan, was er zeker niet. Dromen hadden we wel. De zotste droom in de jaren negentig was dat in iedere auto een Melexis-chip zou zitten en dat iedereen graag bij ons zou werken. Die eerste droom hebben we zeker waargemaakt. De tweede is moeilijker, want het gaat wereldwijd om 2.000 mensen in twaalf landen.”

Welke factoren hebben dan gemaakt dat die droom is uitgekomen?

“We wilden het van in het begin zeker anders doen dan hoe het gebeurde toen wij nog gewoon werknemers waren bij een bedrijf in Duitsland. We zouden echt aan de kant van de klant gaan staan, naar hem luisteren. Terwijl grote, verticaal geïntegreerde bedrijven vooral hun fabriek wilden vullen, waren wij heel flexibel. Wij konden ons snel aanpassen in ons segment. Als je achteruit kijkt, klinkt dat natuurlijk allemaal makkelijk. De sector stond ook nog maar in zijn beginfase. Samen met de val van de Berlijnse Muur legde dat nieuwe markten open. We hebben dus kunnen meesurfen op een aantal trends. Maar je moet wel je surfplank klaar hebben op zo een moment.”

Er zijn in die 35 jaar natuurlijk wel wat uitdagingen geweest?

“Onze industrie is cyclisch. Die cycli komen nu gewoon sneller na elkaar, maar je komt er altijd weer uit. Op lange termijn zie ik dan ook geen probleem, want er zal altijd nog meer elektronica in wagens en elders nodig zijn. We hebben bij de ontwikkeling ook altijd producten gekozen die breed inzetbaar zijn, die in de aandrijflijnen van alle auto’s passen. In 2006 was het zo ver, toen hadden we echt een chip in elke auto. Vandaag zijn het er gemiddeld 18, maar in een Mercedes EQS bijvoorbeeld zitten 170 van onze chips. En het aantal groeit nog altijd. We zijn bijvoorbeeld goed in het warmtemanagement van auto’s. Een verbrandingsmotor geeft warmte, en die kun je gebruiken om de auto vanbinnen op te warmen. Bij een elektrische wagen heb je dat niet. De eerste elektrische wagens waren ambetant, want als je je airco te hard zette, ging het bereik enorm naar beneden.”

We kampen momenteel met een crisissituatie op de automarkt in Europa en overproductie in China?

“China is vandaag voor ons de enige markt die nog sterk groeit. Europa zal zich moeten heruitvinden. Volkswagen doet het niet goed, Mercedes en BMW hebben moeite om zich in China te positioneren. China zelf is steeds nationalistischer geworden én maakt zelf gewoon goede wagens zoals Polestar, BYD en NIO. Misschien moest het hier wel eens heel erg worden, voor het weer beter kan worden. De situatie is op dit moment allemaal wat onduidelijk. In totaal halen we met Melexis 90 procent van onze omzet uit de automobielsector. Daarnaast heb je de opkomende markten waar we sterke producten voor aan het ontwikkelen zijn. Voor elektrische fietsen, e-scooters, drones of zelfrijdende vorkliften.”

Ook in militaire drones dan?

“Neen, dat is een ethische keuze die we al lang geleden gemaakt hebben. Onze business is ook gericht op grote volumes en hoge kwaliteit. Bij wapensystemen spreek je vaak over kleinere aantallen.”

Zit er binnenkort dan ook een Melexis-chip in elke elektrische fiets?

“Dat zou een mooie nieuwe droom kunnen zijn. (lacht) Waar ik vooral enthousiast van word, is de robotica. Dat tijdperk komt steeds sneller dichterbij, door de toenemende rekenkracht van onze computers en AI. We zien de automatisering in onze fabrieken steeds sneller vorm krijgen. In een tijdperk waarin je moeilijk werknemers vindt, is dat welkom. Een van de dingen die uit ons innovatielab is gekomen, is dat we robots de menselijke tastzin kunnen geven. Die chip integreert een magneet. Je kunt ze dan iets heel stevig laten vastpakken of net programmeren om heel voorzichtig om te springen met bijvoorbeeld een aardbei. De eerste series zijn klaar, er zijn al een aantal klanten geïnteresseerd. Dat gaat dan om bedrijven die industriële robots maken of uitwendige skeletten. In humanoids (robotten met een menselijke vorm, red.) heb ik minder vertrouwen. Ze zijn duur en onhandig en ik weet niet of ze nodig zijn. Een rupsvoertuig is dan veel stabieler. In ieder geval, die evolutie gaat steeds sneller en wij staan weer op de surfplank. (lacht) In de verdere toekomst kijken we naar de digitale gezondheidszorg. Vandaag zit onze temperatuursensor in de Samsung Watch, maar we willen nog verder gaan om nieuwe diagnostische materialen te ontwerpen, een lab on a chip zeg maar.”

Hoe ziet u mens en maatschappij ontwikkelen met al die toepassingen?

“De mens zal meer geholpen worden door machines, zeker op het vlak van preventie. Dus als we naar die machines gaan luisteren, worden we gezonder. Ik hoop dat de sociale zekerheid zich mee ontwikkelt. Nu wordt een dokter betaald om iemand te genezen. Je zou medisch personeel eigenlijk moeten betalen om mensen preventief gezond te houden. Dat is goedkoper én mensen zouden gelukkiger zijn.”

U zegt dat de mens zal geholpen worden door technologie, maar sommigen zullen eerder zeggen ‘vervangen’?

“Daarom moeten we stoppen met mensen bang te maken. Er zijn al veel golven van technologische innovatie geweest zonder dat mensen massaal werkloos werden. Sommige jobs zullen verdwijnen, maar de meeste jobs zullen veranderen. Daarnaast geef je de mens meer tijd om mens te zijn. Als de manier waarop onze maatschappij georganiseerd is niet achterblijft, zie ik het wel positief in.”
Daarvoor hebben we het onderwijs nodig.

Was u, als voorzitter van het STEM-platform, geschrokken van het recente rapport over de toestand van ons onderwijs?

“Eigenlijk niet. Die tendens is al 20 jaar bezig. Zonder echte maatregelen kun je dat tij niet keren. Misschien is het zoals met Volkswagen: het moet eerst heel erg worden voor het weer beter kan worden. Het ligt me wel ongelooflijk na aan het hart. We pleiten met het STEM-platform (Science, Technology, Engineering, Mathematics, red.) al twaalf jaar voor een nieuwe organisatie van ons onderwijs, zonder dat die veel geld moet kosten of alles overboord moet gegooid worden. Ik hoop dat de nieuwe bazen in onderwijsland nu gaan samenwerken. Niet alleen de minister, maar ook de onderwijsnetten en de vakbonden.”

Wat moet er dan concreet gebeuren?

“In ons STEM-memorandum hebben we dat al uitgelegd: de langetermijndoelstellingen, de basisprincipes, de kortetermijnaanbevelingen. Iedereen gaat in de toekomst een STEM-basis nodig hebben, anders kun je niet meer mee. We komen vaklui en ingenieurs te kort, want we moeten technologie ontwikkelen die er nu nog niet is. We moeten levenslang leren, ook buiten de school. Denk dan maar aan initiatieven als Technopolis of LEGO-wedstrijden. We moeten die disciplines ook op een nieuwe manier aanbrengen, al van in de kleuterklas, zonder alles in vakjes te kappen.”

Als fervente STEM-iniste pleit u ook al lang voor meer vrouwen in technische en wetenschappelijke richtingen. Beweegt dat voldoende naar uw zin?

“Nog te weinig. Al weten we hoe het komt en wat we eraan kunnen doen. Je kunt alleen maar zijn wat je kunt zien. Als ik als test vraag naar een vrouwelijke wetenschapper, komen mensen meestal nog altijd met Marie Curie af. Terwijl er zoveel andere sterke vrouwelijke wetenschappers zijn. Ondervertegenwoordigde groepen moet je gewoon in de klas krijgen, al is het maar voor 15 minuten. Het zelfvertrouwen van meisjes gaat onmiddellijk fors omhoog als ze een vrouw horen getuigen over techniek en wetenschappen. En het schrikt de jongens niet af.”

Hebt u nog een boodschap voor jonge, (vrouwelijke), ondernemers?

“Als ik gastlessen ga geven, zie ik bij jonge mensen toch vaak het engagement en het enthousiasme om het verschil te maken voor de maatschappij. Mijn boodschap is dan: twijfel niet, doe het, want je kunt het. En gebruik oude rotten zoals mij als hulp. (lacht)

Wie is Françoise Chombar?

– Medeoprichter en huidig voorzitter van de raad van bestuur van Melexis. Het beursgenoteerde bedrijf maakt micro-electronica voornamelijk voor de autosector en heeft vestigingen in twaalf landen. In Limburg is er een afdeling in Tessenderlo.

– Voorzitter van het STEM-platform

– Lid van de raad van bestuur van verschillende bedrijven (Umicore, Soitec, Smart Photonics, Mediafin, Antwerp Management School …)

– Limburgs Ondernemer van het Jaar in 2019.

– Woont in Heusden-Zolder met haar man Rudi De Winter en heeft drie kinderen