Bij het binnenkomen in het kantoorgebouw van de LAG Trailers Group in Bree word je al onmiddellijk in de geschiedenis van de onderneming ondergedompeld. Je kunt niet naast de grote, metalen wandsculpturen van de twee stichters Lambert en Arnold Geussens – vandaar de naam LAG – kijken. Verder zijn er enkele oudere fraaie glasramen in lood, die de activiteiten van het bedrijf uit vervlogen tijden weergeven. “Die link met onze stichters en verleden gaan we nooit verbreken”, aldus een vastberaden CEO, “ondanks dat we vandaag deel uitmaken van het beursgenoteerde Chinese conglomeraat CIMC. LAG blijft nog altijd een naam als een klok.” Toch sijpelt de Chinese invloed af en toe door. “Onze vergaderzalen dragen namen van Chinese grootsteden: Yangzhou, Shenzhen,…”. Het is inderdaad wat anders dan Opitter, Gerdingen of Tongerlo.
Nostalgie
We hebben geluk. In de zomer van vorig jaar werd het bureau van Rob Ramaekers helemaal gestript en heringericht. De wat sombere werkplek, met donkerbruine houten wanden en zwarte meubelen uit een vorig tijdperk, werd door de eigen facility-afdeling omgeturnd tot een moderne, fris ogende en strak gelijnde cockpit. Voor de Chinezen een symbolische breuk met een nostalgische verleden en een manier om transparantie te tonen. Vanuit zijn bureau leidt de topman zijn 500 medewerkers (waarvan 430 in Bree), die over een terrein van 16 hectare verspreid zijn.
“Voordien stond het hier bomvol kasten. Nu nog slechts enkele, terwijl ik digitaal werk en alleen maar enkele hangende dossiers op mijn bureau duld. Alhoewel, hierlangs heb ik wel nog een klein archief met belangrijke documenten. Ik deel het met onze CFO. De regel is wel dat als ik iets gedurende twee jaar niet bekeken heb, het wordt opgeruimd. Nog zo’n item uit het verleden: een kleine drankkoelkast. Die staat nu ook niet meer in mijn bureau. Onze receptioniste beheert immers alles: catering, de keuken, vergaderreservaties, enzovoort: dat is allemaal prima geregeld zo.”
“Met heel de herinrichting heb ik nu echt een bureau zoals ik het altijd gewenst heb”, stelt de LAG-topman. “Zo vond ik het een prioriteit om een grote vergadertafel in mijn kantoor te hebben. We spreken hier altijd over teamwork, en die vergadertafel illustreert dat perfect.” Met daarnaast, tegen de aanliggende wand, een groot digitaal scherm. “Het is niet alleen om via Teams, Zoom en andere software met de hele wereld te communiceren. Corona heeft steeds meer het digitaal werken versneld. Bovendien is dit grote scherm ook een whiteboard. Het biedt erg veel creatieve mogelijkheden. Je kan het eigenlijk vergelijken met de papieren flipovers van vroeger. Het belangrijkste kunnen we opschrijven, presenteren en bespreken, om daarna direct digitaal te verwerken in plaats van de grote papieren bladen bij te houden. Het scherm is ook nuttig om alle cijfers en data, presentaties, en andere informatie op weer te geven. Heel makkelijk om zaken in detail met elkaar te bespreken.”
Wit overheerst in het kantoor van Rob. Het zorgt voor een heldere uitstraling en strak karakter. De houten meubels hebben een beige kleur en zijn geleverd door gouwgenoot Pami van Lode Essers. Dat is familie van H.Essers, de transporteur die dan weer klant is bij LAG. “We zijn momenteel nog geen sponsor van de lokale voetbalploeg waar Lode voorzitter van is, maar dus wel een klant van hem”, zegt de CEO. “Zo versterken we tevens de regionale bedrijfswereld.”
Zwart behang op een aantal muren zorgt voor contrast en doorbreekt het witte karakter. “Om te laten zien dat we als groep ‘global’ zijn, hangt hier ook een grote wereldkaart. (Lacht) Ik twijfel er nog aan of ik nu overal waar we fysiek aanwezig zijn als groep, prikkers ga steken… Daar ben ik nog niet helemaal uit.” De deur in glas is grotendeels transparant met de bescheiden vermelding van voor- en familienaam erop, alsook een afbeelding van een tanktrailer. “Dat transparante is eigen aan onze bedrijfscultuur. Zit er iemand bij me, ziet men dat onmiddellijk. Als dat niet zo is, kan men gewoon binnenkomen.”
Chinese bull
Inspiratie opdoen doet Rob thuis of tijdens een wandeling. “Hier heb ik geen tijd om creatief te zijn met al die besprekingen, telefoons… Ik ga veel op de werkvloer rond: ‘management by walking around’, zoals dat heet. Ik neem dan ook foto’s en observeer. Ik bekijk via camera’s de drukte op het terrein, en dat alles verwerk ik dan ’s avonds in mijn thuiskantoor wel. Zo zal je me hier ook zelden in het weekend zien. Er is dan geen activiteit en helemaal geen sfeer, het bedrijf leeft dan niet. En als we strategisch moeten nadenken met het managementteam, doen we dat buitenhuis, ongestoord. Dat minstens één keer per jaar, eventueel in een buitenlandse locatie van onze groep.”
“Planten zijn misschien rustgevend, maar dat heb ik hier niet nodig…”
Groene accenten zou Ramaekers nog iets meer willen. “We willen zeker de link naar de groene gedachte leggen, door milieubewust te werken, energie zo efficiënt mogelijk te gebruiken, en zo meer. Ook planten horen daarbij. Maar we zijn jaarlijks drie à vier weken gesloten en als we dan terugkomen, hebben ze altijd de geest gegeven. Een twijfelgeval dus. En het is best mogelijk dat planten rustgevend zijn, (lacht) maar dat heb ik niet nodig.”
Ook enkele kunstwerken sieren Ramaekers zijn bureau. Opvallend is het blinkende, metalen sculptuur van een stier. “Dat hebben we pas gisteren ontvangen. In China is er veel aandacht voor symboliek en die Chinese bull verbeeldt financiële voorspoed, een beetje zoals de bekende stier op Wall Street. Het erg zware houten beeld met al die vogels is afkomstig van ons zusterbedrijf in Zuid-Afrika. (Denkt na) Toch ben ik wat terughoudend. Ik ben wel fier op onze Chinese moeder, maar ik wil ook niet overdrijven. Ik wil ook de link maken met onze eigen bedrijfsactiviteit, vandaar de wand met de modellen van tankwagens en silocontainers. Ik heb er nog geen juiste plaats voor gevonden, maar er zijn ook enkele metalen borden met de oude LAG-logo’s erop, tot 70 jaar terug. Die verdienen ook ergens een prominente plek, net als de ’tombstones’ die we ontvingen, van klanten bijvoorbeeld. Eigenlijk hebben we er al wat veel. Ze liggen her en der verspreid en zouden beter in één ruimte worden samengebracht. Wellicht wordt het dan een history wall of een wall of fame’. Daar zijn we gezien onze rijke geschiedenis wel aan toe…”