Om te beginnen: hoe staat het met de gezondheid?
Karin Van De Velde: “Goed, dankjewel. Ik heb serieuze hartproblemen gekend, maar nu zijn die onder controle. Elke zes maanden moet ik nog op medische controle, maar ik voel zelf dat het goed gaat. Ik ben zo blij dat ik weer gezond ben. Alleen trappen lopen is nog een uitdaging.”
Hoe kijkt u terug op het begin van uw voorzitterschap?
“Tja, het begon als een rollercoaster, en die leek maar niet te stoppen. Na de ene looping kwam er weer een andere aan. Eerst was er corona. Heel wat bedrijven vielen zelfs helemaal plat. Het was toen alle hens aan dek om de Limburgse bedrijven boven water te houden. We hebben snel moeten schakelen, onder meer door een aanspreekpunt te organiseren voor alle vragen van bedrijfsleiders rond corona. Meer dan 3.018 dossiers hebben we toen via dat loket behandeld. We hebben ook snel weten te schakelen van fysieke naar online begeleiding van onze leden/bedrijven.”
Even later begon Rusland ook nog de oorlog tegen Oekraïne.
“En ook daar waren er zware gevolgen voor de bedrijven: de verre export kreeg een klap en Rusland viel weg als belangrijke afzetmarkt. De energieprijzen gingen door het dak, en dat hebben vooral de energie-intensieve bedrijven geweten. Door de daaropvolgende torenhoge inflatie zagen alle bedrijven door de automatische loonindexering hun loonkosten met 10 procent en meer stijgen. Ook toen hebben we snel moeten reageren, onder meer door een aanspreekpunt voor energievraagstukken op te richten. Ons lobbywerk heeft er mee voor gezorgd dat de overheid de nodige energiesteun heeft voorzien: niet alleen voor burgers, maar ook voor de bedrijven. En dan hebben we het nog niet over de brexit gehad, ook daar hebben we een flinke kluif aan gehad.”
Hebben de Limburgse bedrijven die polycrisis tot nog toe goed doorstaan?
“Het mag gezegd, door de enorme maar noodzakelijke steun van de overheid is het economische weefsel grotendeels intact gebleven. Maar toch, de Limburgse ondernemers hebben nog maar eens hun veerkracht getoond, onder meer door innovatief en creatief te reageren. Denk aan de alcoholgel die drankenfabrikant Konings in volle coronatijd plots uit de hoed wist te toveren. Dat soort slimme reacties heeft hen ook boven water gehouden. En we hebben tal van trajecten op poten gezet om onze bedrijven sneller de weg naar de Vlaio-steun te doen vinden.”
De jongste conjunctuurberichten zijn nochtans niet om vrolijk van te worden.
“Dat klopt: vooral het teruglopende aantal starters en de dalende exportcijfers baren me zorgen. Ook de bouwsector staat onder druk. Dat zijn toch drie sterkhouders van de Limburgse economie. Daarom is het zo belangrijk dat we de verlenging van de steunmaatregelen in het kader van de ‘ontwrichte zone’ hebben kunnen bekomen. Daar hebben we hard aan de kar getrokken, en met succes. Die maatregel mag daarom ook na 2024 nog verlengd worden.”
U heeft uw bedrijf Callexcel – toch uw baby – om de gekende gezondheidsredenen moeten verkopen aan toenmalig mede-eigenaar Roland Duchâtelet. Dat bleek tegelijk een bommetje onder uw voorzittersmandaat te zijn?
“De statuten van Voka stipuleren dat de voorzitter een zogenaamde N1 moet zijn, zeg maar een CEO van een bedrijf. Omdat de wegen tussen mij en Roland Duchâtelet gescheiden waren, en ik geen CEO meer was, was dat dus een probleem. Ik heb toen met de raad van bestuur van Voka Limburg afgesproken dat ik enige tijd kreeg om een nieuwe onderneming op te starten. En dat is gelukt. Met Medpoint, dat verschillende (para)medische diensten onder één dak aanbiedt, ben ik opnieuw mede-eigenaar en CEO van een actief bedrijf, samen met de drie andere partners Jens Raskin, Karel Anseeuw en Valerie Cesar. En zo kon ik mijn mandaat uitdoen. Met grote dank aan alle stafleden en medewerkers van Voka Limburg.”
Het gaat hard met Medpoint. Na de start in Sint-Truiden in 2022, telt Medpoint nu al vier vestigingen.
“Ja, we zitten nu ook in Hasselt, Tongeren en Genk. Het doel is om tien centra in Vlaanderen te openen in vijf jaar tijd. Die andere vestigingen willen we realiseren samen met lokale partners. Zoals ook Officenter dat doet. Zo kunnen onze specialisten, artsen en paramedici zich voor 100 procent focussen op hun job.”
Bent u blij met uw opvolger Joris Vrancken?
“Hij is een totaal ander type, meer rechtdoorzee. Maar ik ben heel content met hem, vooral omdat hij wil verder werken aan twee van mijn werven van destijds: de aandacht voor familiebedrijven en duurzaamheid. Dat betekent toch iets. Hij zal ook zijn handen vol hebben. Er is nog niks verholpen aan de structurele problemen zoals de arbeidsmarkt en de loonkosthandicap.”
U was de eerste vrouwelijke voorzitter van Voka ooit. Hoe kijkt u daar op terug?
“Ik ben enorm trots dat ik het mocht zijn. Toen mijn voorganger Francis Wanten mij voor dit mandaat polste, vroeg ik mij onwillekeurig af of ik het wel zou kúnnen. Maar toen heb ik onmiddellijk aan uw hoofdredacteur Indra Dewitte gedacht. Zij zou zeggen: ‘Gewoon doen’. En dat heb ik gedaan. En neen, ik heb geen kinderen. En ja, ook met kinderen zou ik de handschoen opgenomen hebben. Ik hoop dat straks nog vele vrouwen een dergelijke stap willen zetten. En kijk, ondertussen heeft ook Voka Vlaams-Brabant met Danielle Vanwesenbeeck een vrouwelijke voorzitter. Limburg heeft weer de trend gezet.”