Eind augustus neemt NNP Automotive Group zijn intrek in een nieuw gebouw in Genk. Er wordt 3 miljoen euro vrijgemaakt voor een complex van 6.000 m2, waar auto’s gedemonteerd worden voor de recuperatie van onderdelen. Ook elektrische voertuigen zullen er door NNP gedissecteeerd worden.
Het begon allemaal in 2007, toen de Duitse VW-groep in Alken kwam aankloppen met een wel heel specifieke opdracht. “Een autoconstructeur heeft op jaarbasis verschillende duizenden testvoertuigen in gebruik”, legt CEO Kim Hermans uit. “Vaak zijn dat voertuigen die amper gebruikt werden. Vroeger werden die voertuigen ontmanteld en vernietigd, vandaag worden de bijna nieuwe onderdelen weer op de markt gebracht. Dat is ook de meest ecologische oplossing.”
En zo ging NNP, wat staat voor Nearly New Parts, zich specialiseren in het demonteren van nieuwe auto’s die om de één of andere reden niet meer verkocht kunnen worden, maar wel nog beschikken over onderdelen die nog perfect gebruikt kunnen worden. In Alken krijgen die onderdelen, zoals motorblokken die nauwelijks gedraaid hebben of motorkappen die geen spatje regen gezien hebben, een tweede leven. Klanten zijn carrosseriebedrijven, verzekeringsmaatschappijen en professionele herstellers, vooral uit het buitenland.
Het succes noopt NNP tot verhuizen. Momenteel wordt ruim drie miljoen euro geïnvesteerd in een nieuw pand in Genk, met magazijnen, kantoren en een volledig nieuwe logistieke organisatie. Van een totale oppervlakte van 1.200 vierkante meter gaat NNP eind augustus naar een pand van 6.000 vierkante meter.
Nieuw in het aanbod worden onderdelen van elektrische voertuigen. Een primeur in de Benelux. “Het demonteren van elektrische voertuigen is echter een complexe aangelegenheid”, weet Kim Hermans. “De batterijen moeten op een heel specifieke wijze ontmanteld en gestockeerd worden, anders is het gevaarlijk.” In de nieuwe vestiging in Genk kunnen een tiental nieuwe werknemers aan de slag.