Bart Claes, de Diepenbeekse chef en cateraar, staat er weer. Vier maanden nadat de rechtbank zijn spilvennootschap failliet verklaarde, is hij met een kleine ploeg van getrouwen herbegonnen. Gustus heet de zaak, Latijn voor smaakvol. Bart Claes kan voor zijn doorstart rekenen op de zakelijke steun van Philippe Bodson. Vandaag spreekt hij voor het eerst over zijn faillissement. Een uitgebreid en bij wijle erg emotioneel gesprek. Het einde van Bart Claes nv, met in het zog daarvan vele andere vennootschappen van de cateringgroep, heeft Limburg lange tijd in de ban gehouden. De doodsteek kwam er toen de Tongerse handelsrechter geen groen licht wilde geven aan het herstelplan en het akkoord met de schuldeisers.
Op zijn hoogtepunt draaide de groep cateringbedrijven van Bart Claes een omzet van 8 miljoen euro, met 70 medewerkers. Wat achterbleef was een krater in de Limburgse horecawereld: 2,9 miljoen euro aan schulden, die vooral afgewenteld werden op een rij leveranciers. Dat resulteerde in twee kampen: één kamp van rabiate tegenstanders, die Bart Claes al het vuil van de straat verweten, en één kamp fervente aanhangers van de man die ooit nog uitgeroepen werd tot ‘Hardst werkende Vlaming’.
“Ik ben persoonlijk met al die schuldeisers gaan onderhandelen, stuk voor stuk”, zegt Bart Claes. “Toen wij in april een akkoord hadden met 94% van de schuldeisers, was er zelfs enthousiasme in de omgeving. 94%! Zo’n resultaat heb ik op school nooit gehaald! We hadden het gevoel dat we het zouden halen, dat we weer vooruit konden. Was me dat een domper toen de rechtbank het schuldplan verwierp.”
Claes ging nog in beroep tegen de afwijzing van het schuldplan door de rechtbank. Maar tot een uitspraak kwam het daar niet. Eind augustus moest hij zelf de boeken neerleggen. “Tot die dag had het woord faillissement nooit in mijn woordenboek gestaan. Ik ging er altijd vanuit dat er een oplossing zou zijn, in ieder geval, voor ieder probleem. Op dat moment overviel me een vreemd gevoel van leegte en onmacht. Ik wist dat ik al het mogelijke en onmogelijke had gedaan om de zaak te redden. Ik kan mezelf recht in de ogen kijken.”
Er was wel veel kritiek dat uw eigen bijdrage aan het schuldplan maar magertjes was?
“Dat lijkt misschien zo, maar dat was helemaal niet het geval. Er waren gewoon geen mogelijkheden meer om nog iets te doen. Als we ons plan hadden kunnen uitvoeren, zou iedereen er nog het maximale hebben kunnen uithalen. Maar als de rechter het plan niet goedkeurde, zou iedereen verliezen. Ik zou in ons plan de volgende vijf jaar keihard werken om de zaken weer recht te trekken. Dát was mijn bijdrage.”
Hard werken, is dat niet wat weinig? Dat doet iedereen in de horeca. De leveranciers zagen veel geld door hun neus geboord.
“Ik heb veel geld in mijn zaak gestopt, en heb er dus eveneens veel geld aan verloren. Hoeveel precies? Dat heb ik nooit becijferd. Maar ik heb mezelf de laatste jaren geen loon uitbetaald, wat men ook moge beweren. Ik heb alles voor mijn zaak opgeofferd. Wie mij kent, die weet dat. De vennootschap Bart Claes is failliet verklaard. Maar ik draag dezelfde naam, ik zal mijn hele leven Bart Claes blijven heten, daar zal ik mee moeten leren leven.”
Waar is het misgelopen?
“Toen we bescherming tegen de schuldeisers moesten aanvragen, waren we ervan overtuigd dat we eruit zouden geraken. Maar de leveranciers wilden niet meer leveren zonder onmiddellijke betaling, en de klanten wilden geen voorschot meer geven. Begrijpelijk natuurlijk, in hun plaats zou ik misschien hetzelfde hebben gedaan. Maar daardoor kwamen wij in een negatieve spiraal terecht. Toen we op een gegeven moment zelfs onze medewerkers niet meer konden betalen, leek elke verdere inspanning onverantwoord. Niet kunnen betalen, dat bestond gewoon niet.”
Zijn er door het faillissement veel feesten in het water gevallen?
“Ik denk het niet. Er heeft gelukkig geen enkele bruid voor een gesloten deur gestaan. Dat was op dat moment ook mijn grootste zorg. Natuurlijk zijn er klanten die naar een oplossing hebben moeten zoeken. Ze hebben toen een andere cateraar moeten nemen of zijn naar een andere locatie moeten gaan.”
Hoe reageerde uw familie?
“Voor mijn partner was dat het begin van een zeer moeilijke periode. Terwijl voor mij na het faillissement een periode vol problemen werd afgesloten, begon het pas voor haar. Ze had altijd in mij geloofd. En nu nog overigens. Maar het was een klap voor haar en de kinderen. Bij hen kon ik altijd terecht als het echt moeilijk ging.”
“Ook mijn ouders zijn mij door dik en dun blijven steunen. Ik ben de zaak 25 jaar geleden begonnen in hun kelder en wasplaats. Daar hadden we toen een keuken ingericht, daar werden de patatten geschild. Toen de boeken waren neergelegd, stond ’s anderendaags mijn naam op de voorpagina van Het Belang van Limburg, naast die van een directeur die van pedofilie beschuldigd werd. Mijn moeder grapte toen dat ze blij was dat ik aan deze kant van de krant stond.”
“Maar andere mensen reageerden wel eens vreemd. In de winkel werd ik al eens nagewezen. Sommigen wisten zich ook geen houding te geven. Vervelend voor beide partijen. Maar het meest vervelend waren sommige sectorgenoten. Mijn moeder is zelfs door één van hen bedreigd geworden.”
Wat was er gebeurd?
“Daar wil ik liever niet verder op ingaan.”
Er was ook een grote groep fervente aanhangers van Bart Claes.
“Dat klopt, ja. Ik heb onnoemelijk veel mails, sms’jes en brieven gehad van mensen die mij steunden. Dat heeft deugd gedaan. Ik heb ook veel collega’s ontmoet die hetzelfde hadden meegemaakt. Ik heb er zelfs een paar vrienden aan over gehouden.”
“Na het faillissement is de curator in opdracht van de rechtbank onze personeelsleden komen inlichten over hun rechten en hoe het nu verder zou gaan. Bij die gelegenheid heb ik een kort dankwoordje tot hen gericht. Ik kreeg zowaar applaus, dat was een heel emotioneel moment. Maar je voelde aan het applaus dat het wat anders klonk, toch wat bitter. Van de vijftig die toen hun job verloren, zijn de meesten nu elders aan de slag.”
Hoe gaat het nu met Bart Claes zelf?
“Relatief goed, dank u. Als je de voorbije periode bekijkt, gaat het zelfs redelijk goed met mij. Maar het is erg zwaar geweest. Ik heb bij wijze van spreken een bijna-doodervaring achter de rug, als mens én als ondernemer. Maar ik heb veel geleerd. Ik heb leren overschouwen. Ik heb geleerd mij af te vragen waar ik mee bezig ben, hoe het verder moet. Of ik nog aan dat helse tempo voort wilde gaan, bijvoorbeeld. Dit jaar ga ik voor het eerst in 25 jaar weer Kerstmis vieren met mijn familie. Vroeger moesten we dan altijd werken, altijd. Op het hoogtepunt van onze business moesten we op die avond 1.000 couverts draaien. Zover laat ik het nu niet meer komen.”
U bent er toch even tussenuit geweest, of niet?
“Dat was ik aanvankelijk van plan, ja. Ik wou drie maanden aan de zijlijn gaan staan, voor ik iets anders zou aanpakken. Maar het is er niet van gekomen. Via een gemeenschappelijke kennis ben ik in contact gekomen met Philippe Bodson, ook uit Diepenbeek (Bodson is onder meer eigenaar van de luchtvaartmaatschappij ASL en het evenementenbureau AllWays Events, red). Hij overtuigde mij om niet bij de pakken te blijven zitten. Bodson en ikzelf hebben nu samen Gustus opgericht, een nieuw cateringbedrijf dat ik mag leiden.”
“Afgelopen woensdag is de vennootschap opgericht, maar de definitieve plannen maken we begin volgend jaar bekend. Samen met een kleine groep van vroegere kernmedewerkers en chef kok Tom Verheyen zijn we nu weer aan de slag. De klok is 25 jaar teruggedraaid. Ik heb zelf weer rechtstreeks contact met de klanten en kan weer feesten en evenementen van begin tot einde in elkaar steken, net zoals vroeger. En het grote voordeel is: met Philippe Bodson heb ik een uitstekend klankbord én een groter servicepakket voor de klanten.”
Wat is de belangrijkste les die u geleerd hebt?
“Het succes van de vennootschap Bart Claes is tegelijk ook zijn ondergang geweest. We waren gewoon té fel met de klanten bezig. We waren zozeer op de wensen van de klant gefocust, dat we de rendabiliteit uit het oog verloren zijn. Als de klant maar tevreden was over zijn of haar feest, dan waren wij dat ook. Bovendien groeide het bedrijf sneller dan de fundamenten die er lagen.”
“Kijk, ik ben een stuk van mijn leven kwijtgespeeld. Ik wil terug plezier in mijn werk hebben. Het moet weer plezant worden. En van daaruit vertrekken we nu. Maar dat neemt niet weg dat ik nog altijd trots ben op wat we met z’n allen hebben bereikt. Innesto, het sterrenrestaurant in De Barrier, doet het goed. Ik heb nog altijd hartpijn als ik in Diepenbeek langs de vroegere locaties voorbij kom. Maar ondertussen komen daar ook stilaan oplossingen voor. Vanaf volgend jaar zullen we in minstens één toplocatie in Limburg de feesten en evenementen exclusief verzorgen. Maar er zullen nog andere bijkomende locaties zijn, waar we op afroep cateringservice kunnen aanbieden, zoals bijvoorbeeld de Limburghal, C-Mine, De Baanwinning…”
Werkt u nu opnieuw met dezelfde leveranciers?
“Toch met 90% van hen. Eentje wil met ons geen zaken meer doen.”
Zou u De Barrier opnieuw overnemen?
“De Barrier is een schitterend complex, een toplocatie in Limburg en erg polyvalent. Maar op dat ogenblik ging het complex gebukt onder een al te grote financiële last. Onder die omstandigheden zou ik dat nu niet meer doen. Maar ik zou er toch naar lonken, dat wel. Het is en blijft een toplocatie.”
U heeft er weer zin in?
“Zeker, we gaan met goede moed weer aan de slag.”
Gaat u die drie maanden vakantie ooit nemen?
“Dat neem ik mij toch voor. Ik zou graag wat dingen in de wereld willen gaan ontdekken. Daar heb ik tot nog toe nooit de tijd voor genomen. Maar ooit doe ik dat. Ooit.”