Het zijn twee ogenschijnlijk verschillende werelden: de ICT-dienst van Ziekenhuis Oost Limburg en de creatieve incubator C-mine Crib. De brug die tussen beide Genkse organisaties wordt gebouwd, heeft als doel innovatie te bevorderen in de gezondheidszorg en nieuwe horizonten in creativiteit te verkennen.
Peter Thijs (directeur ICT en kwaliteit) en Kurt Gielen (manager ICT) lichten de keuze toe: “Het lijkt misschien atypisch om technologisch gerichte teams te matchen met een creatieve community. Deze locatie lijkt ons echter een buitenkans om in een frisse en creatieve omgeving, met veel ondernemingszin en een hele positieve vibe, onze projecten voor de volgende jaren verder uit te werken. Technologie is één luik van de uitdaging, maar een even belangrijke vraag is hoe we met nieuwe ideeën het hele proces patiëntvriendelijker kunnen maken.”
Heel concreet zal de ICT-afdeling vanuit C-mine Crib, samen met talrijke andere partners, toekomstgerichte technische oplossingen ontwikkelen, op punt stellen en uitrollen, gericht op de verbetering van de gezondheidszorg in onze regio. “Denk bijvoorbeeld aan slimme gezondheidsmonitoring, medische gegevensanalyse en de integratie van artificiële intelligentie in onze processen”, somt Peter Thijs op.
“Als C-mine Crib bevestigen we met de komst van de teams van het Ziekenhuis Oost-Limburg de kracht van ons ecosysteem, gekenmerkt door creatief talent en ondernemerschap”, stelt Marijke Steegen, manager Creatieve Economie van C-mine Crib. “We zijn ervan overtuigd dat de teams van het ZOL hier geïnspireerd en geprikkeld zullen worden. Ideaal om nieuwe ideeën te ontwikkelen en de eigen grenzen te verleggen.”
Schepen Annick Nagels besluit: “Als voorzitter van C-mine Crib kan ik alleen maar deze innovatieve en ondernemende stappen die beide organisaties naar elkaar toe zetten ondersteunen. Deze match is voor de de Stad Genk een mooi voorbeeld om samen future proof te groeien en te leren van elkaar. Het past volkomen in de labo- en experimenteerfunctie die we als C- mine site willen innemen.”